zondag 30 juli 2023

Al gelopen en nog te lopen – South West Coast Path (30)

Op de eerste wandeldag van dit jaar, 28 juni, nadat we opnieuw de Yealm Pool zijn
overgestoken. Op de achtergrond The Great Mew Stone, voor de kust van Wembury.

Beer was de laatste halteplaats van het vierde deel van het South West Coast Path. Het eerste deel, van Newquay tot Penzance, liepen we vijftien jaar geleden. Dat was zo'n 128 kilometer. Het tweede deel, van Penzance tot Portwrinkle, liepen we vorig jaar juni, zo'n 207 kilometer, het derde deel, van Portwrinkle tot Wembury, in september van dat jaar, ongeveer 40 kilometer. En nu, dit jaar, het vierde deel, van Wembury tot Beer, van 28 juni tot en met 8 juli, 193 kilometer. Eigenlijk liepen we nog een stukje verder, 3,5 kilometer, tot Seaton, op 9 juli, onze laatste en tevens rustdag in Beer, om af te kicken van de langere wandelingen in de dagen daarvoor. Waarmee de 193 kilometer van Wembury tot Beer kon worden aangevuld tot 197,5 kilometer.

Zo zag het eruit op de tweede wandeldag dit jaar, 29 juni.

Met ergens onderweg naar beneden, daar bij die inham
op de vorige foto, waar je even een bochtje maakt, dit bordje.

In totaal komen we nu, als we de vier delen van Newquay tot Seaton bij elkaar optellen, op 128 + 207 + 40 + 197,5 = 572,5 kilometer.

Voorbij Perranporth, 18 juni 2008.

Penzance. Hier pakten we vorig jaar op 16 juni na veertien jaar de draad weer op.

Daar gaan nog wat kilometers af die we niet gelopen hebben: van Land's End tot Porthgwarra: 5,6 kilometer, en van Polperro tot Looe: 5,5 kilometer. In totaal 11,1 kilometer. In het vierde deel hebben we van Man Sands tot Brixham een route binnendoor genomen, wat misschien wel net zo zwaar was als langs de kust, maar het laatste stuk, van ongeveer 3 kilometer, hebben we gelift. Omdat we niet langs de hoge heggen langs de grote weg konden lopen; in de bochten was het levensgevaarlijk! We hebben ook gelift voorbij Lizard Point naar het plaatsje Cadgwith, toen we ons helemaal op de afstand hadden verkeken en verdwaald zijn langs de kust – zelfs daar kun je verdwalen. Dat zal ook zo'n drie kilometer geweest zijn. Dus 11,1 + 3 + 3 = 17,1 kilometer die we niet gelopen hebben.*

Vijftien jaar geleden liepen we nog met volle bepakking,
hier op het zware stuk tussen St Ives en Zennor, op 22 juni 2008.


Maar we hebben ook nog kilometers over of extra, ik noemde dat eerder 'strafkilometers' maar dat is geen goede term. Die extra gelopen kilometers liepen we van Wembury naar Plymouth, toen we terug naar die stad moesten om van daaruit de volgende dag de trein naar huis te kunnen nemen. Dat was13 kilometer. En van Seaton naar Beer terug, is opnieuw 3,5 kilometer, is in totaal 16,5. Dat betekent dat er nog ergens 0,6 kilometer gevonden moet worden, maar dat maken we ruimschoots goed als we de volgende keer weer in Beer starten, omdat dat zo'n mooi plaatsje is, veel en veel mooier dan het lelijke Seaton, dus lopen we dan sowieso 3,5 kilometer extra, waarmee we dus juist weer 2,9 kilometer overhebben: 3,5 minus 0,6. 

Het Minack Theatre in Porthcurno, gemetseld in de rotsen, waar we op
de avond van 25 juni 2008 een voorstelling van Pinokkio bijwoonden,
terwijl de boot van de Scilly-eilanden langsvoer terug naar Penzance.

Hier heeft het landschap wel wat weg van een lp-hoes van Pink Floyd.
Tussen Plymouth en Wembury, 23 september 2022.

Sharp Tor, de rots met het kijkgat, voordat je Salcombe in loopt. 30 juni 2023.

Maar we hebben nog meer over, want die bus van Land's End tot Porthgwarra ging eigenlijk tot Porthcurno, dus wat verder, en van Porthcurno zijn we teruggelopen naar Porthgwarra en weer terug en dat is ruim twee kilometer extra, waarmee we 4,9 kilometer overhebben.

Wilma in gesprek met Elisabeth, de 84-jarige wandelaar uit London. Ze had alleen een
fluitje bij zich voor als haar iets zou overkomen op het langeafstandspad. 26 juni 2008.

En nu ik erover nadenk, ook het stuk van Penzance naar Marazion, de plaats recht tegenover St Michael's Mount, hebben we twee keer gelopen, één keer vijftien jaar geleden toen we geëindigd waren in Penzance, en één keer toen we in Penzance de draad weer oppakten. Dat is 2,5 mijl, zie ik op de foto, dus 4 kilometer. We komen nu in totaal op 8,9 kilometer over.

Porthgwarra, 25 juni 2008.

Dit is het uitzicht daar.

Er zijn er meer die daarvan genieten. Op de vorige foto zie je ze links zitten.

Als we die bijna negen kilometer die we overhebben even buiten beschouwing laten, moeten we om het hele kustpad gedaan te hebben, dus nog lopen: 1014 minus 572,5 = 441,5 kilometer. Dat zijn de gedeelten van Minehead tot Newquay en van Seaton tot Poole, het begin en het eind. Om het een beetje in perspectief te plaatsen wat we nu gelopen hebben: 572,5 kilometer is ongeveer anderhalf keer het Pieterpad en al bijna de afstand van Groningen naar Maastrict en weer terug.

Soms kom je op de meest wonderlijke plekken. Dit was vorig jaar, op 22 juni.

En is de overkant ook al zo bijzonder, met Helford Passage.

Over wonderlijke plekken gesproken. Dit bewoonde eilandje ligt voor de kust van Newquay.

* Ook het verstedelijkte gebied van Torquay hebben we overgeslagen, maar dat hadden we sowieso niet meegeteld.

zondag 23 juli 2023

Beer (Devon) – South West Coast Path (29)

Beer is als een Engels schoolboekje uit de jaren vijftig, of twintig, van de vorige eeuw. Als een plaatsje uit een Engels schoolboekje, bedoel ik natuurlijk. Aan de hele Fore Street is geen nieuwbouw te ontdekken. Hier en daar is er wat opgeknapt aan de huizen, maar ze zien er nog precies zo uit als toen ze werden gebouwd. In traditioneel Engelse stijl. Je voelt je er meteen op je gemak. Je zou hier wel altijd willen blijven.


Ergens in het midden staat de kerk, een telefooncel, de brievenbus ernaast, er is een bakker, geen groenteboer of slager, maar wel een kruidenier en een hele kleine supermarkt. Er zijn wat huizen met rieten daken, er is een B&B in art-decostijl en een tweelinghuis met hoge schoorstenen, ook art deco denk ik, maar dan zijn we al op het pleintje achterin, waar de bus stopt.


Je waant je hier toch zeker minstens een eeuw geleden. Wat daar nog aan meewerkt, dat gevoel, is de re-enactmentgroep die hier de afgelopen dag is neergestreken. Er zitten er ook een paar in ons hotel, we zagen ze al bij het ontbijt, maar nu lopen ze opeens in kleren van voor de oorlog. Ze doen niet anders dan op het terras zitten en een beetje heen en weer lopen – flaneren, de hele dag spelen ze toeristen uit een andere tijd en als ik het goed hoor, spreken ze ook vooroorlogs Engels met elkaar, als uit een oud Engels schoolboekje.


maandag 17 juli 2023

Het strand van Beer – South West Coast Path (28)

De belangrijkste straat die door het dorp loopt is Fore Street. Als je die volgt, kom je bij het strand, bij de enige strandafgang die er is. Het is een strand met kiezels. De strandafgang ligt in het midden. Met aan weerszijden de krijtrotsen, als hoge, witte muren in een halve boog. Daarbinnen ligt het strand, waar alles gebeurt. Je kan er niet af zonder de strandopgang te gebruiken. Zo heet de strandafgang andersom. Ook met eb kun je niet om de krijtrotsen heen. Door de straat loopt een riviertje, dat langs de strandafgang naar zee stroomt.

Recht voor de strandafgang, aan de vloedlijn, liggen de vissersboten. Als oudste en voornaamste bedrijfstak, op de meest prominente plek van het strand. Er zijn er nog een paar over, van wat er, naar ik aanneem, in de tijden hiervoor veel meer moeten zijn geweest. Ik tel er nog zo'n vijf, zes, zeven. Ze hebben mooie namen. Op een van de boten kun je mee om op makrelen te vissen. Toch al een vorm van toerisme, want de visser is hier stuurman geworden. Maar misschien dat-ie ook nog wel een hengeltje uitwerpt.

De boten liggen aan stalen kabels die naar de lieren leiden die staan opgesteld bij de strandopgang. Zo worden ze na de visvangst aan land getrokken. Tussen de lieren en de boten liggen korven en boeien. De boeien zien eruit als grote dobbers. Met de korven worden krabben gevangen. Het hele midden van het strand is in gebruik bij de visserij.

Op het kleine strand heeft alles zijn plek, misschien kun je zelfs zeggen: zijn historische plek. Want eerst was er de visserij en toen het toerisme. Dat moet vanzelf zo gegroeid zijn.

Aan weerszijden van de boten heb je de strandstoelen, de deckchairs. Aan de linkerkant met kappen tegen de zon. Je kan ze naar voren klappen als je erin gaat zitten. Tot twee uur kosten ze £2 en daarna nog eens £2. Een halve pond voor de kap, want de strandstoelen aan de rechterkant missen zo'n kap en kosten voor een halve dag £1,50. Ze staan er keurig opgesteld, maar niemand die erin gaat zitten. 's Avonds, als je niet meer hoeft te betalen, zitten er nog wel een paar mensen, te luisteren naar het omslaan van de golven. Dat klinkt heel prettig, op het schuine talud van de kiezels, een loom geluid, dat zich niet-ritmisch blijft herhalen. Aan de linkerkant is het wat ordelozer. Er zitten ook meer mensen, die de stoelen bij elkaar getrokken hebben. Het is niet voor de kappen dat ze daar zijn gaan zitten, want die hangen achteloos achterover. Ik denk dat het de zon is, die hier aan de oostkant van het strand wat langer schijnt, vanuit het westen over de krijtrotsen. Je zou denken dat er in de ochtend meer mensen op het westelijke gedeelte van het strand zitten, als de zon vanuit het oosten schijnt, maar dat is niet zo. Er wordt niet veel verdiend aan die stoelen.

Anders is het met de twee strandtenten waar drankjes en broodjes verkocht worden, tegen de onderkant van de krijtrotsen. Bij de westelijke tent, waar de strandstoelen het goedkoopst zijn, maar niemand zit, kost een sandwich met krab £13,50, bij de oostelijke, bij die met de kappen, die goed bezet zijn, kost zo'n zelfde sandwich £10. Een groot verschil.

Aan beide kanten heb je ook nog, tegen de rotsen aan, de beach huts, die typisch Engelse strandhuisjes, in alle kleuren van de regenboog. Je kan zo'n huisje huren maar in Beer duurt het zes tot tien jaar voordat er eentje beschikbaar komt.

Een vol strand, zou je zeggen, maar zo oogt het helemaal niet. Als je het van bovenaf bekijkt is het een overzichtelijk en symmetrisch geheel. Daar zijn vast afspraken over gemaakt. En met al die spullen die er liggen blijft er is nog ruimte genoeg om over het strand te banjeren, op zoek naar mooie kiezels.