woensdag 4 september 2024

Van Lynmouth naar Porlock Weir III – South West Coast Path (57)

De omgekeerde tocht is mooi om mee te beginnen, verstandig ook, omdat we van vooral hogere gedeeltes bij Lynmouth naar lagere gedeeltes bij Porlock Weir lopen, en je op de tweede helft vaker onder de bomen loopt, en dat is lekker als het warmer wordt in de middag.

Het is een lange tocht met veel afwisseling. Officieel 19,5 kilometer (12,1 mijl). Wij meten 20,85 km. Waarover we 6 uur, 42 minuten en 59 seconden doen. Het totale aantal meters geklommen in de hoogte is 987. Tegenover 978 meter in de laagte. Het is 22,2 graden Celsius en als alles klopt zijn er 2294 calorieën verbrand en zijn we 2418 ml vocht verloren. Het is fijn dat Wilma zo'n horloge omheeft waarop we dat allemaal kunnen zien.

Een kilometer of vijf na het begin komen we bij een waarschuwingsbord. Maar het pad is niet afgesloten, dus betreden we het, op eigen risico.



Er zijn hier aardverschuivingen geweest, waarbij hele stukken land in zee verdwenen zijn. Je kan het je goed voorstellen, als je ziet hoe steil het is. Ze hebben het opgevuld met puin. Dat moet uit helikopters gestort zijn. Daarover zijn weer paadjes gemaakt. Het ligt wel vast. Echt gevaarlijk is het niet, maar we zijn blij als we hier voorbij zijn.

Foreland Point Lighthouse.

Op het eind van de puinstortingen is er opeens een vuurtorentje. Dat is altijd leuk. En dan begint het bos.






We komen door een poort die zo in de boeken van Harry Potter had kunnen voorkomen, met torentjes en gebeeldhouwde vogels erop. Het lijkt de toegang tot een landgoed. Er is niets over te vinden, niet in het boekje van Paddy Dillon en ook niet op het wereldwijde web. Hij is er gewoon en wie weet hoelang-ie daar al staat, hij moet oeroud zijn, die poort.

De poort waarvan we de naam niet weten, of waar hij bij hoort. Dat maakt voor het
koninginnekruid (Eupatorium cannabinum) niet uit, het groeit er gewoon bovenop. 

In Culbone worden we verrast door een piepklein kerkje, ook al zo oud. Piepklein, omdat er maar plaats is voor 32 kerkgangers, en oud, omdat het uit de 13e eeuw stamt. Naast de ingang is een doopvont, dat er ook al bijna duizend jaar staat. Mooi bedacht, die plek, voor als je hier voor het eerst naar binnen gaat, als kind. 




Het kerkje is gewijd aan de heilige Beuno. Het plaatsje Culbone zelf moeten die paar huizen zijn aan het eind van de oude begraafplaats. De enige toegangsweg naar het kerkje is het voetpad vanaf Porlock Weir. Dat is nog een wandelingetje van twee mijl. Daar komen we door de mooiste 'toegangspoort' het plaatsje binnen waar we vanochtend zijn vertrokken. We zijn gelijk thuis.

De mooiste aankomstplek, tussen The Bottom Ship Inn (links) en het Porlock Weir Hotel (rechts).

dinsdag 27 augustus 2024

'Een ouderwetse knokpartij'

Waar ik werk, vraagt de chirurg. En wat later: 'Op het Rapenburg heb je toch ook nog een bibliotheekje, daar vooraan?'

'Ja, dat is op de andere hoek van die straat waar ook de Friese bakker zit. Hoe heet het ook alweer? Ik kom zo wel op de naam.'

'Ja, daar. Maar dat is niet zomaar toegankelijk, geloof ik.'

'Ja, het is van een vereniging of stichting, je kan er naar binnen op aanvraag. Ook tijdens de monumentendagen is het niet open.'

...

'De Thisius-bibliotheek. Nu weet ik het weer.'

Ondertussen lig ik onder de doeken om aan mijn oog geopereerd te worden. Mijn handen moet ik op mijn buik leggen. Dat ligt veel rustiger, zegt de operatieassistent. En ook minder koud, onder de deken. Ze doet druppels in mijn oog en niet lang daarna krijg ik in het onderste ooglid een prik om te verdoven. Ik word naar de volgende ruimte gereden, met grote afzuigkappen en lampen, nog kouder. Er gaat een doek met een gat over m'n hoofd, of is dat al gebeurd? Dan begint het. De oude lens wordt uit m'n oog gehaald, kapotgetrild, ik hoor om de zoveel tijd een apparaatje dat trilgeluiden maakt. Wat ik zie is een vaag soort licht dat op het Noorderlicht lijkt. M'n andere oog dat verscholen ligt onder de operatiedoek doe ik dicht. Stel dat er iets scherps op valt, door de doek heen. Ik ben rustig, de oxazepam werkt.

'Dat zijn dus eiwitten die die staar veroorzaken?' vraag ik op een stil moment aan de chirurg.

'U heeft wel heel slecht zicht gehad. In uw geval denk ik eerder aan een bal, een voetbal of een tennisbal, die in uw oog is gekomen, of dat u ooit terechtgekomen bent in zo'n ouderwetse knokpartij.'

'Een ouderwetse knokpartij... dat klinkt spannend. Ik kan het me niet herinneren, maar ik zal eens nadenken.'

Ik hoor hem zeggen dat het lenszakje schoon is. Dan vraagt hij om water. Er spoelt water door mijn oog.

'Lens!' hoor ik de chirurg nu zeggen. Dat is het moment dat de lens hem zal worden aangereikt.

Na een paar minuten is het: 'Het ziet er heel mooi uit, meneer.'

Het oog wordt afgeplakt en ik word de gang op gereden.

woensdag 21 augustus 2024

Porlock – South West Coast Path (56)

Het lijkt erop dat de koets hier volgeladen weer klaarstaat om te vertrekken.

Van Porlock Hill kwam de koets dan Porlock binnendenderen, om halt te houden bij de volgende herberg. Dat was The Ship Inn.* Er was een poort waar de paarden doorheen konden om ververst te worden. Je kon er eten, overnachten en de volgende dag weer fris en verkwikt verder reizen.


The Ship Inn, nog met het uithangbord in dezelfde stijl als toen. De ingang naar de pub was
vroeger naast de koetspoort en bevindt zich nu links van de schoorsteen. 17 september 2023.

Dat daar links naast de koetspoort, op deze foto buiten beeld aan de rechterkant,
de ingang was, zie je nog aan het houten beschot onder het raam.

Wat er ook nog is, is het kleine raampje opzij bij de schoorsteen...

...de schoorsteen, waaronder het heerlijk toeven is.

* Ook wel The Top Ship Inn of korter The Top Ship genoemd, omdat er in Porlock Weir The Bottom Ship (Inn) is. The Ship Inn in Porlock bestond al in de 15e eeuw en is daarmee een van de oudste herbergen in het land.

donderdag 15 augustus 2024

Porlock Hill – South West Coast Path (55)

'The Lynton to Porlock Mail Coach, descending Porlock Hill, circa 1915'.

Porlock ligt op een kruispunt van wegen, een driesprong eigenlijk. Je kan hier naar Porlock Weir, naar Lynmouth en naar Minehead. Vlak na Porlock, richting Lynmouth, heb je Porlock Hill. Het is voor de Exmoor Coaster een enorme klim met veel bomen en struiken. En haarspeldbochten, waar de chauffeur moet toeteren voor het tegemoetkomend verkeer. Er is een bekende foto, hij hangt ook in The Bottom Ship Inn, van een postkoets die de heuvel af komt, omstreeks 1915, staat eronder. Dat was nog eens reizen, boven op zo'n gevaarte, met al je koffers mee.

donderdag 8 augustus 2024

Van Lynmouth naar Porlock Weir II – South West Coast Path (54)

Porlock Weir, met links op de voorgrond The Bottom Ship Inn, daarachter in het midden
het Porlock Weir Hotel en daar weer achter aan de rechterkant met die uitbouw het gebouwtje
van de havenmeester. Rechts vooraan stopt het busje dat naar Porlock gaat.

Voor de wandeltocht van Lynmouth naar Porlock Weir nemen we eerst het busje naar Porlock – Porlock ligt zo'n tweeënhalve kilometer landinwaarts (1,6 mijl) – en stappen daar over op de bus naar Lynmouth: de Exmoor Coaster, zo'n dubbeldekker met open dak.* De bus zit afgeladen vol. We zijn blij dat we de eersten in de cue zijn, want er kunnen er maar vijf mee, evenveel als er mensen uitstappen. Allemaal dagjesmensen, met zomerse hoedjes op. Het zijn voornamelijk ouderen, een groep waartoe wij ook al bijna behoren. Helaas is er geen plek meer bovenin in het open gedeelte, maar we kunnen wel onder de luifel, waar regelmatig takken tegenaan klappen. Die wil je niet in je gezicht krijgen. Eigenlijk wel mooi dus dat er in het open gedeelte geen plek meer is.

Het volgende filmpje laat zien wat er allemaal voor nodig is om zo'n bus veilig te laten rijden over de steilste route van Groot-Brittannië. En dat die takken allemaal een voor een zo veel mogelijk worden weggeknipt voordat het seizoen weer begint.

We gaan nog even terug naar het eerste busje – het is een kleine bus, voor zo'n 18 personen, vandaar de aanduiding 'busje'. De dag ervoor, de reisdag vanaf huis, zitten we ook al in dat busje, maar dan van Minehead naar Porlock Weir. Ergens onderweg stapt er een oude man in. Druk pratend en bewegend, zich staande houdend door naar de stangen te grijpen, vindt hij zijn weg door het gangpad. Hij draagt een colbert van harristweed, waarschijnlijk zijn hele leven al hetzelfde jasje. We hopen maar dat hij verder zal lopen, want hij stinkt geweldig naar de urine, maar hij gaat een stoel achter ons zitten. We durven niet om te kijken. Alle passagiers beginnen meteen te wapperen – het busje is verzadigd van de pislucht, die er niet uit kan, want alle ramen zitten dicht –, met hun handen en alles wat maar wapperen kan, en knijpen hun neuzen dicht. Alleen de buschauffeur heeft zijn raampje open. Hij kent de man. We halen opgelucht adem als hij ergens halverwege in de middle of nowhere bij zo'n muurtje langs het land weer uitstapt.

We onthouden dat we de dag erna, als we gaan wandelen, niet op de derde bank moeten gaan zitten, maar vragen toch voor de zekerheid aan de chauffeur – gelukkig is het dezelfde en goedlachs – waar we veilig kunnen zitten. Direct achter mij, zegt hij, daar kun je gerust gaan zitten, want die boer – het is een boer, een autistische boer, legt hij uit –, gaat altijd naar achteren. Gisteren dan blijkbaar niet verder dan de derde bank, is onze reactie. Hij stinkt enorm, maar ik kan hem niet weigeren als passagier, zegt chauffeur, die Saf heet. We hebben hem ook weer de volgende dag, als we naar Instow reizen en weer in Porlock moeten overstappen op de Exmoor Coaster, die ons dan helemaal naar Ilfracombe zal brengen.

* Exmoor is het National Park dat het westen van Somerset en North Devon overlapt. Het National Park, ooit een koninklijk bos, beslaat 267 vierkante mijl aan heidevelden, bossen, valleien en landbouwgronden die gedurende duizenden jaren door de natuur en mensen zijn gevormd.

zaterdag 3 augustus 2024

Van Lynmouth naar Porlock Weir I – South West Coast Path (53)

The Bottom Ship Inn in Porlock Weir.

Naar Porlock Weir lopen we terug. Nadat we er eerder al eens heen zijn gelopen, vanuit Minehead, maar vervolgens niet verder konden, naar Lynmouth, lopen we er nu naar terug. Vanuit Lynmouth, waar we toen totaal verregend uit de auto stapten, van die aardige Engelsen die ons een lift aanboden, uit Porlock. Lynmouth, waar we nu vertrekken, onder een stralend zonnetje en hier en daar een wolkje – ideaal wandelweer –, om aan te komen in Porlock Weir.

Onderweg, terugkijkend naar Lynton. Daaronder, onder aan de funicular, ligt Lynmouth,
net verborgen achter die middelste bult.

Weir, dat je uitspreekt als 'weer'. Porlock Weir, we komen er graag en telkens weer! En ook Lynmouth, waar we nu ook al voor de tweede keer komen en onze schoenen nog in de keuken voor het fornuis hebben gestaan, good old Bessie, waarop al meer dan 90 jaar de breakfasts worden bereid voor de gasten van het Orchard House Hotel. Ja, ook daar komen we graag weer. Lynmouth, dat ze ook wel Klein Zwitserland noemen.

Bessie. Foto van de website van het Orchard House Hotel.

Maar hoe zit dat? De etappe tussen Porlock Weir en Lynmouth die we vanwege de regen en het onweer op 8 september vorig jaar niet konden lopen, halen we nu in. Om helemaal veilig te spelen nemen we op 26 juni eerst de bus naar Lynmouth, bussen, moet ik zeggen, want het zijn er twee, en lopen dan terug naar Porlock Weir.

Je loopt hoog, tussen Lynmouth en Porlock Weir, en helemaal beneden aan de
rotsen genoeg strandjes om met een bootje te landen.

De reden is dat er misschien geen bussen meer gaan vanuit Lynmouth als je daar op het einde van de dag aankomt. Een aardige bijkomstigheid is dat je dan twee nachten in The Bottom Ship Inn kunt overnachten. Dat willen we graag!  Wat ook nog eens spotgoedkoop is, omdat je voor één nacht 90 pond betaalt en voor twee nachten 130 pond. Ze hebben maar drie kamers, weten we van de uitbaatster die ons die regendag een lift gaf in haar Landrover, en daar hebben ze op deze manier minder werk aan.

Het uitzicht vanuit kamer 1.

The Bottom Ship Inn. Toen, in september, waren we te laat met het boeken van een kamer. Maar onweer en regen zorgden ervoor dat we alsnog de gelegenheid kregen om op deze prachtig mooie plek te overnachten. Een klein paradijs aan zee!

Ook bij The Bottom Ship Inn wordt de hond niet vergeten.

donderdag 25 juli 2024

Alles voor de hond, de kat... en de verzamelaar – South West Coast Path (52)

De dierenwinkel, met aan de linkerkant de slagerij.

In Porlock moeten we 40 minuten op de bus wachten. Tijd genoeg om er nog even rond te kijken. Vorig jaar zaten we hier in het Lorna Doon Hotel. Dat was in september. Waren we hier toen niet zo verregend en hadden we niet zoveel meegemaakt, met bussen die niet meer reden en aardige Engelsen die ons door het noodweer helemaal naar Lynmouth brachten, dan hadden we er nooit zoveel aandacht aan besteed. Porlock, het is de herinnering aan het avontuur die maakt dat deze plek beklijft.

Nu is het zomer. De bushalte is op de hoek van de ingang naar een parkeerplaats. Op de andere hoek is het toiletgebouw van de gemeente – in Groot-Brittannië grijp je nooit mis als je ergens nodig moet. Aan de kant van de bushalte krijg je als je de straat in loopt (en je kunt het allemaal nalopen in Google Streetview: we bevinden ons in High Street ter hoogte van Doverhay Car Park) eerst een antiekzaakje, dan een woonhuis, dan een apotheek en een lunchroom, dan komt er een slager, en naast de slager, hoe kan het ook anders, is de dierenwinkel. Van het ene dier hebben we bedacht dat we het mogen opeten en van het andere dier niet. Het zal iets met de aaibaarheidsfactor te maken hebben.

Klik op de plaatjes voor alle details.

We blijven staan voor de dierenwinkel. Want is dit wel een dierenwinkel? Op de stoep voor de etalage staan een hond van bordkarton, een collie, en een model in 3D dat je ook op treinperrons wel tegenkomt, van het fonds voor blindegeleidehonden, met een gleuf in z'n kop voor het geld. Tussen de honden lezen we: SQUIRES[,] WHERE DOGS AND CATS ARE WELCOME TO BROWSE. Weer zo'n bord op hondhoogte, zoals eerder bij die supermarkt, maar nu is de tekst ook voor katten bedoeld.


Squires zal een merknaam zijn of is in deze streek een veelvoorkomende familienaam, want ons favoriete visrestaurant in Braunton, waar we vandaag een stop zullen maken voor de lunch, heet ook zo. Braunton spreek je overigens uit met de au van Laurel, ook een naam die hier veel voorkomt, bekend ook van het komische duo Laurel & Hardy. Die o-achtige uitspraak van de au is belangrijk. We hebben het een keer meegemaakt toen we de au op z'n Duits uitspraken dat de buschauffeur niet wist waar we naartoe wilden.   

Maar we blijven hier niet op de stoep staan. De honden en de etalage lokken ons met het grootste gemak naar binnen. We komen in een soort van rariteitenkabinet terecht, met allemaal verschillende ruimtes. Aan de wanden, het plafond, op de grond langs de schappen en andere uitstallingen, de vitrines, overal staan en hangen spullen en spulletjes. Duizend dingen.

Er is een smalle ruimte met honden- en kattenbrokken en tuigjes en speeltjes voor de dieren, maar verder zien we vooral heel veel 'speelgoed' voor hun tweebenige begeleiders.


Van speldjes tot langspeelplaten en heel veel andere snuisterijen. Je kan het zo gek niet bedenken of ze hebben het. We lopen van de ene ruimte naar de andere, een klein doolhof waar we niemand tegenkomen. Tot we achter in de zaak belanden, waar een gangetje is dat naar de tuin leidt. De deur staat open. Zo trekt het lekker door. In de deurpost staat een man een boekje te lezen. Hij kijkt niet op of om. Het moet de eigenaar zijn. Laat hem maar lekker verder lezen. Stilletjes sluipen we terug de zaak in en maken foto's van dit walhalla voor de verzamelaar.

IJs hebben ze ook nog, bij Squires.

vrijdag 19 juli 2024

Alles voor de hond – South West Coast Path (51)

De 'watertafel' in The Old Custom House in Padstow.

Ze groeien ermee op, de Engelsen, dat moet haast wel. En anders is het aangeboren, hun liefde voor honden. Je ziet een ober in een pub de lege glazen verzamelen en vervolgens een doekje over de tafels halen, hij is druk bezig, maar o, daar ziet hij een hond, net binnengewandeld. Meteen staakt hij al zijn werkzaamheden en haalt een bak met water. Want de hond gaat altijd voor, wordt nooit vergeten, heeft eerder te drinken dan zijn baas.

Please ring the doorbell.

Of die kleine supermarkt, met een aparte ingang voor de hond. Natuurlijk gaat de baas mee door die deur, maar met het bord op hondhoogte zou je bijna denken dat de hond die beslissing zelf gaat nemen. Hier moet hygiënisch voorschrift achter schuilen, maar we doen net of dat niet bestaat.


Of die schrijvershut van Ronald Duncan (1914-1982), ergens langs het South West Coast Path tussen Hartland Quay en Morwenstow. Een bordje op de deur nodigt je uit om naar binnen te gaan. Mooi, zo'n schrijftafel met spullen erop, een mok met pennen, een multomap met gedichten, een gastenboek met een steen erop waarin je wat kan opmerken – je stelt je helemaal voor dat de schrijver daar in z'n eentje heeft zitten zwoegen –, je gaat weer naar buiten en verrek, daar bij de deur, een bak met water. Wie zet die hier elke ochtend neer op deze verlaten plek?

Zoals de koe dat is voor de Indiërs, moet de hond dat zijn voor de Engelsen, een heilig dier. Een dier dat overigens keurig is opgevoed. Dat merk je ook op het pad, waar je deze viervoeter veelvuldig tegenkomt, maar nooit dat-ie tegen je op springt of je besnuffelt of je een natte lik bezorgt. Hij gaat netjes langs je heen, zoals hij dat geleerd heeft, en altijd aan de rechterkant, zoals hij dat ook geleerd heeft, want ook de hond houdt links, net als zijn baas.