woensdag 31 mei 2023

St Michael's Mount – South West Coast Path (24)

St Michael's Mount, gezien vanuit Marazion.

In de baai van Penzance ligt St Michael's Mount. De tegenhanger, letterlijk, als je de zee naar Bretagne oversteekt, van Mont Saint-Michel in Frankrijk. Maar St Michael's Mount is niet zo druk en toeristisch als zijn Franse broer. De berg straalt een bijna serene rust uit.

We waren er 14 jaar geleden al eens geweest, in de druipende regen, dus hoefden we er niet nog een keer naartoe. Je kan dat doen met een bootje, maar je kan ook wachten tot het eb wordt en een pad boven water komt. Erlangs lopend werden we er de hele tijd door afgeleid, gevangen. Want een plaatje blijft het.


Voor we er vorig jaar opnieuw naartoe gingen, zagen we heel toevallig de prachtige documentaire over Arnhemse bleekneusjes die na de oorlog in Penzance werden opgevangen om aan te sterken. Twee van deze 'Engelandvaarders' keren na 77 jaar terug en worden dan onder andere ontvangen door de kasteelheer van St Michael's Mount. Om de documentaire te zien klik je binnen engelandvaarders1945.nl op de achtereenvolgende delen 1 en 2.

zaterdag 20 mei 2023

Open vensters – Lagereschooltijd (11)

In 2014 schreef ik een stukje over rieten strandstoelen en badkoetsjes, of eigenlijk was het dat ik mijn moeder citeerde, omdat dat met die rieten strandstoelen en badkoetsjes, als je het goed beschouwde, nog helemaal niet zo lang geleden was. Ik zette er een plaatje bij van een strand met rieten strandstoelen afkomstig uit deel 1 van Open vensters. Dit is een serie boekjes in oblongformaat, met op bijna elke bladzijde vier plaatjes die samen een verhaal vormen, soms doorlopend op de volgende bladzijde met weer vier plaatjes, hier en daar afgewisseld door een bladzijde met daarop één grote plaat. Het plaatje van het strand had ik van een bladzijde met vier plaatjes. De andere drie zien we hierboven.

De boekjes zijn een genot om doorheen te bladeren. Dit komt natuurlijk door de andere tijd – de serie verschijnt vanaf 1935* –  waarin de onderwerpen spelen. In bepaalde opzichten zal het ook een gelukkiger tijd geweest zijn, zoals we die nog kennen uit onze jeugd, overzichtelijk en zonder allerlei nieuwerwetse poespas.

Deze pagina uit deel 8 gaat over de verzending van post. Ook aan de tram hing vroeger een bus waar je je brieven in kon doen.

Bij de plaatjes is geen begeleidende tekst, maar de verhalen kun je er wel uit halen, al is het soms gissen. Steeds dacht ik bij het doorbladeren van de plaatjesboeken, er moet toch ook een tekstboek bij geweest zijn? Want wat doen de schrijvers Rie van Rossum en S.J. Matthijsse anders zo prominent op de kaft als alleen de tekeningen van Jaap Veenendaal** te zien zijn? Naar die tekstboeken moet je goed zoeken op internet. Ze bestaan en zijn geschreven door de genoemde auteurs. Wellicht is het zo gegaan dat de plaatjesboeken aan de leerlingen in de klas werden uitgedeeld en dat er één 'handleiding', zoals de tekstboeken worden genoemd, voor de onderwijzer was. Dat verklaart wellicht dat er van de laatste zo weinig zijn.



In deel 8 komt ook de bijenteelt in beeld, verspreid over drie bladzijden. Met een stempel zette ik m'n naam in het boekje, zoals ik dat van bibliotheekboeken had afgekeken niet meteen op de eerste bladzijde maar wat verderop.



In deel 2 zien we het leven in de stad. Op het postkantoor kun je kinderpostzegels kopen en dat hondje mag de winkel niet in.



In hetzelfde deel ook ijspret en ijsleed.

Voor het onderwerp de visserij in deel 7 hebben tekenaar en schrijvers zich vast ook op Katwijk aan Zee georiënteerd. De plaatjes van de boetsters en 'speters' (zij rijgen haring, makreel of sprot aan 'spete', dat zijn ijzeren pennen, om te roken) komen me als foto's namelijk nogal bekend voor. 

De boekjes zijn me denk ik zo dierbaar omdat je ze kreeg aan het einde van het schooljaar. Het was dan bijna grote vakantie en altijd zonnig weer. In het zicht van het nieuwe schooljaar werden de oude voorraden opgeruimd. Boekjes van W.G. van de Hulst, van Anne de Vries, onder andere Jaap en Gerdientje, of Titus, de zoon van Rembrandt, van P. Joh. Zonruiter (2e druk, 1952), kregen we uitgedeeld. Boekjes die je zelf nooit in de klas had meegemaakt, waaruit je nooit onderwezen was, maar waar wel de generaties voor je nog les uit hadden gehad. Oude boekjes. Ze werden uitgedeeld en je mocht ze houden en mee naar huis nemen. In feite waren ze het begin van je eigen bibliotheekje.

Van de serie Open vensters kom je soms nog deeltjes tegen op een rommelmarkt of bij een kringloop. De deeltjes dragen duidelijk een protestantse signatuur maar er bestaat ook een katholieke variant: Zon en leven. Daarin zijn sommige plaatjes uit de protestantse versie vervangen zijn door plaatjes met katholieke taferelen. De tekenaar is dezelfde, Jaap Veenendaal, de tekstschrijver is een ander, Willem Wiltschut.

* Wanneer de serie gestopt is, is niet helemaal duidelijk. Ik zie op internet nog deeltjes uit 1949 voorbijkomen, maar misschien zijn ze ook nog later verschenen. De Christelijke Opleidingsschool is van 1953 (de eerste steen werd gelegd op 27 februari van dat jaar – is dat jubileum van 70 jaar nog eigenlijk gevierd dit jaar?), dus de deeltjes kunnen ook dan nog courant zijn geweest.

** Jaap Veenendaal maakte ook tekeningen voor plaatjesalbums van Kanis & Gunnink.

zondag 7 mei 2023

Drie dagen Ellecom – Lagereschooltijd (10)

Onlangs was ik bij de opening van de tentoonstelling met schilderijen en beelden van Linda en Gerard Brouwer in het Katwijks Museum. Daar sprak ik Arend van Duijn, een klasgenoot van de lagere school, de Christelijke Opleidingsschool.

Achterzijde van bovenstaande ansichtkaart.

Het gesprek deed me denken aan het schoolreisje dat we hadden in de laatste klas van de school. In die klas ging je niet één dag op schoolreis maar wel drie dagen!* Naar Ellecom op de Veluwe.


Daar verbleven we in een groot, kasteelachtig gebouw. Aan weerszijden had het twee uitbouwen die op torens leken. Op de linkertoren stond CHR. CONFERENTIEOORD en op de rechtertoren CHR. VACANTIEOORD, nog in de spelling van vóór 1955. Dus moest het wel een oud gebouw zijn. Een 'oord', want dat stond er twee keer op. Dat het voor vakantie was, begreep ik wel, want we gingen er drie dagen op schoolreis. Maar CONFERENTIEOORD, dat was echt een heel nieuw woord voor ons. Nieuw en net zo deftig misschien wel als OPLEIDINGSSCHOOL, dat op onze school geschreven stond, over de volle breedte onder de dakrand. Dat hadden de onderwijzers goed uitgezocht, heel goed en heel conscientieus. In het nieuwe woord van het gebouw op de Veluwe zaten zelfs evenveel O's als in dat deftige woord van onze school, wat trouwens ook altijd een beetje een vreemd woord was, want op alle andere scholen was het toch ook de bedoeling dat je er werd opgeleid?


Maar zoals gezegd, gelukkig kwamen niet voor een conferentie naar Ellecom, maar voor de andere helft, het deel dat 'vacantieoord' heette, en nog eens werd benadrukt door het woord boven de ingang van het gebouw. JEUGDLAND stond daar. Daardoor snapten we dat het voor onze leeftijd was. En dat het nog leuker moest zijn dan in Katwijk, want boven de ingang van het gebouw waar we dagelijks werden opgeleid ontbrak dat woord.
Ik weet niet of het nog bestaat, dat gebouw in Ellecom, want er is een keer een grote brand geweest, zag ik in het journaal.** Wat ik wel besef is dat het gebouw zijn tijd ver vooruit was, want Nederland is inmiddels één groot vacantie- en conferentieoord geworden.

Nog een ansichtkaart.

Het gebouw was aan de rand van een bos. Was dat nou de Veluwe, uit ons aardrijkskundeboek? Er liep een weg langs. En naast het gebouw was een veld, waar we met de twee zesde klassen allerlei spelen en sporten deden. Eén avond hadden we een dropping en werden we door de onderwijzers in groepjes achtergelaten midden in het bos om daarna de weg weer terug te vinden. Ik weet nog dat dat heel spannend was. En heel donker. We sliepen in slaapzalen in stapelbedden. Met spiralen. Ik was wijselijk onderin gaan liggen. Want als je bovenin lag kon je namelijk wel eens gelanceerd worden door een trap van degene die onder je lag. De jongens en meisjes lagen apart, maar zodra het donker werd, werden de ramen omhooggeschoven waardoor de groepen zich konden mengen. Tot de meesters en juffen weer onverwachts binnenkwamen. Er was ook een grote zaal, waar we aten en spelletjes deden en de laatste avond werd er muziek gemaakt en werden er toneelstukjes opgevoerd. Arend en ik speelden een tandarts en een patiënt met kiespijn door een hele grote kies.

Het envelopje.

Van de reis bestaat een verslag. Dat heb ik altijd keurig bewaard. Het zit in een envelopje samen met een paar foto's en een ansichtkaart van het gebouw. Een envelopje van toen ik twaalf was. Met keurige typeletters en dus keurig gearchiveerd, denk je, maar een datum ontbreekt. Eindeloos ben ik ernaar op zoek geweest, want waar was het? Waar was het terechtgekomen na de laatste verhuizing? Ik wist dat ik het toen nog in handen had gehad. Zo'n document dat je je hele leven met je meeverhuist, dat je bij iedere verhuizing weer even openvouwt en bekijkt en weer terugstopt in het envelopje. Ik weet nog dat we als leerlingen allemaal een paar regels mochten schrijven. Ik heb het gevonden.

Het verslag, met op het eind een veelzeggende opmerking.

Klik op de afbeelding om het beter te kunnen lezen.

* De schoolreis moet in mei of juni 1974 hebben plaatsgevonden.
** Dat is op 23 april 1986 geweest, lees ik op deze site. Het gebouw was aangestoken door de vluchtelingen die er waren opgevangen. Ik was geschokt. Daar lezen we ook dat het gebouw als buitenplaats Klein Avegoor in 1932 was aangekocht door Ernst Hendrik van Loon (1863-1944), een kamerheer buitendienst van koningin Wilhelmina. Ik heb nog wat gegoogeld naar de Zutphensestraatweg 9 in Ellecom, maar de plek waar het gebouw stond is opgevuld met natuur.

donderdag 20 april 2023

1000 x Kappie

Signeren in de HEMA in de sinterklaastijd – 3 december 2005.

Vandaag verschijnt de duizendste Kappie. Zoals iedere donderdag, vaste prik in De Katwijksche Post. Een strip getekend door Bert van der Meij, met in de hoofdrol 'een door de vangstbeperking aan wal geraakte kapitein van een Katwijkse kotter' die de krant rondbrengt. De duizendste Kappie! Toch wel even een moment om bij stil te staan. Want wie houdt het zo lang vol, heeft zoveel discipline, week in week uit!

Onwillekeurig doet die duizendste aflevering me denken aan de tijd dat we een stuk jonger waren en in de HEMA de verzamelbundels van Kappie gingen zitten signeren, tussen de rookworsten en de tompoezen. De tijd dat mensen nog boeken lazen en het ervoor overhadden om uren in de rij te staan voor een handtekening, maar wel eentje met een échte tekening en vertaling in het Katwijks dialect.

Kort daarvoor waren die Kappie-boekjes helemaal uit India gekomen, met een schip, dat op een welbepaald tijdstip afmeerde in de Rotterdamse haven. Wat een feest was dat! Want als je daar een pdf naartoe stuurde, naar dat verre land – of was het nog een schijfje? –, dan kwam er precies terug wat je had besteld, zonder fouten, want van de Kappie en het Katwijkse dialect hadden ze daar nog nooit gehoord. Ze drukten gewoon af wat jij ze stuurde, en wisten helemaal niet waarover het ging, al die belevenissen van die zeemeeuw. En dat je zo'n pallet met al die boekjes dan opsloeg in je keldertje en ze zelf ging rondbrengen, naar al die boekwinkels die Katwijk toen nog had. De Kappie, iedere week in de krant, een daverend succes, nog steeds, een strip die zelfs besproken werd in de gemeenteraadsvergaderingen, waar dan zinnen over de tafel rolden als: 'Ja, Kappie zegt het, dus dan is het waar. Heb je hem niet gelezen dan?'

Bert, ik filciteer je mit-tut skitterende jubelejum! Op naer de, of in ellek geval de kant op van de twieduizenste!

(Hoe dat gaat, een Kappie maken, lees je in het bericht van toen de 500ste Kappie verscheen, nog maar elf jaar geleden.)

donderdag 13 april 2023

Green Man

Daar heb je hem weer, de Green Man, op de uitnodiging voor de kroning van Charles III. We kwamen hem eerder tegen in Roslynn Chapel. Met groene bladeren die uit zijn mond groeien. Symbool voor een nieuw begin, nieuw leven. Al werd daar in Roslynn Chapel iets anders over gedacht. Daar maakten de Green Men – meervoud, want in groten getale aanwezig in de kleine kapel; er zijn er in de voorbije eeuwen al minstens 110 ontdekt –, via de maanden van het jaar, de hele levenscyclus door, van de lente in het noordoosten, waar de zon opkomt en de gezichten er nog jong uitzien, via de zomer in het zuiden, tot winter in het noordwesten, waar de zon ondergaat en de gezichten er oud uitzien. Britser dan Brits, die Green Men. Vandaar natuurlijk dat zo'n groene man niet mocht ontbreken op de uitnodiging.

Een Green Man in Roslynn Chapel.

Wij hebben er helaas geen ontvangen.

De uitnodiging, ontworpen door Andrew Jamieson.

vrijdag 31 maart 2023

Hartjes

Wil, oma, Arjan, Ellen en Marijke, omstreeks 1976.

Achter op het plaatsje, met oma, zoals Arjan haar noemde, dat lieve mensje dat je hartjes meegaf in een koffiefilterzakje.

Onze neef zou vandaag 50 jaar geworden zijn.

zaterdag 11 februari 2023

Voorbij Porthpean Beach – South West Coast Path (23)

Porthpean Beach.

Bij de strandkiosk van Porthpean Beach spreken we een Engelsman. Hij zit aan een tafeltje en heeft een groen petje op. We mogen bij hem zitten. Zijn rechterarm zit vol armbandjes, van die rubberachtige van zacht plastic, in verschillende kleuren. Wilma wil weten waar je ze kan kopen. Want de roze, met CORNWALL erop, wil ze wel hebben. De Engelsman weet niet waar je de armbandjes kunt kopen, hij heeft ze allemaal gekregen, maar de roze kan je wel van me krijgen, zegt hij. It's a souvenir. Om erbij te komen, moeten eerst alle andere armbandjes af, want de kleur zit bijna bij zijn elleboog. Of hij een ijsje van ons wil, de Engelsman – nee hoor. Waar we vandaan komen – we vertellen het. Hij is in zijn jonge jaren een paar keer in Eindhoven geweest. Dat is zeker al vijftig jaar geleden, moet hij constateren. En ook een keer in Scheveningen, op de pier. Naast hem zit een jonge vrouw, van wie hij soms ook armbandjes krijgt. Zou het zijn dochter zijn, of kleindochter? Of we nog ver moeten, vragen ze. Naar Par, naar The Royal Inn. Dat is nog wel een stukje lopen, omdat de kust na dit strand is afgebrokkeld, dus moeten we een omweg maken. Aan het eind van het strand waar het pad begint, staat een bord.

We zoomen in. Die fietsen zijn misschien wel van die mensen vooraan op de kade.

Hij zit aan een tafeltje en heeft een groen petje op.

Bij het bord waarop de omleiding staat aangegeven lijkt het alsof je door kan lopen, dus lopen we nog een eindje door, tot we bij een afsluiting komen. Geen echte, want je kan eromheen. Er loopt een man zijn hond uit te laten, hij komt van de andere kant, van het pad langs de afgebrokkelde kust. Er is niets aan de hand, zegt hij, het is allemaal sterk overdreven, ik heb meer wandelaars zien doorlopen. De man maakt een vertrouwenwekkende indruk. We lopen door, wat wel spannend is, over een smal pad langs de achterkant van tuinen en schuttingen, met rechts de zee, onderaan de rotsen. Achter een van de schuttingen is een man zijn tuin aan het maaien. Hij roept wat naar ons, en schudt zijn hoofd. Dat we maar beter niet door kunnen lopen, omdat het niet verstandig is. Dat is wat hij roept. Als we nog wat doorlopen komen we bij een hoog spijlenhek dat met kettingen en hangsloten is dichtgemaakt. Het staat dwars over het pad en aan de rechterkant hangt het in de struiken boven de zee. Hier kunnen we met geen mogelijkheid voorbij. 

Net onder de o van Duporth zijn we door de tuin gegaan.

We moeten het hele eind terug, voorbij het punt waar we de man met de hond zijn tegengekomen, de man met dat vertrouwenwekkende gezicht, naar het eerste bord waarop de omleiding staat aangegeven. Die moeten we dan volgen. Maar zover zijn we nog niet. Misschien dat die hoofdschuddende man zijn tuin nog aan het maaien is, dan maak ik wel even een praatje. We lopen terug. Daar is hij weer. Gelukkig is hij nog bezig, misschien heeft hij wel op ons gewacht. Omdat hij weet, ze komen terug. Hij kent de situatie natuurlijk, van het spijlenhek verderop. Hij zegt iets over dat we het hele eind weer terug moeten lopen tot aan het bord met de omleiding, or – en dan verschijnt er een glimlach op zijn gezicht – ik laat jullie door mijn tuin. Dat kleine woordje or, daar wachtte ik op, ik heb erop gerekend. Misschien valt dit hele gesprek dat we hier voeren wel onder de zo befaamde Britse humor. Maar dat kleine woordje or, het scheelt wel vier kilometer. We lachen vriendelijk terug. De poort gaat open en daar gaan we, voorzichtig over zijn pasgemaaide gazon, een Engels gazon, door het huis, om aan de voorkant op de straat uit te komen. Nu is het nog een klein stukje, tot Charlestown en vandaar naar Par. Misschien heeft het armbandje ons meteen al geluk gebracht.

woensdag 8 februari 2023

En zo zag dat er dan uit op televisie


In november waren we bij de opnames van De slimste mens. De uitzending was gisteren, op 7 februari.

Maar één ding heb ik geleerd: je moet dus niet náást maar juist áchter de presentator gaan zitten om in beeld te komen.

woensdag 25 januari 2023

Voeten vegen – South West Coast Path (22)

Je moet wel even wennen aan deze stad, die net als Rotterdam gebombardeerd is in de oorlog. Het middengedeelte, van het station tot de zee, lijkt één grote vlakte. Een brede allee, waar iedere koffiekiosk die het gezellig probeert te maken in oplost. Maar groen is er genoeg en Hoe Park is zeker gelukt. Met monumenten die herinneren aan de oorlog en helden van weleer en de vuurtoren – Smeaton's Tower uit 1759 – daar pontificaal tussenin. 

In de baai Drake's Island.

Ten westen van de Hoe schitteren de witte gebouwen je tegemoet als je stad binnenvaart vanaf de oceaan. Smetteloos. Daarom hebben ze er een grapje bij bedacht, als je vanaf het kustpad de stad in komt. Op de grond staat: Welcome to Plymouth. Please wipe your feet. Zo houden we deze stad aan zee, de 'Ocean City', die bruist van de activiteiten, fris en schoon.


De herenhuizen aan de Grand Parade.
Smeaton's Tower.

vrijdag 13 januari 2023

Met de kat op pad – South West Coast Path (21)

Dave, de eerste kat die het South West Coast Path liep.

Dit is Dave. Samen met een vader en zijn zoon loopt hij het South West Coast Path. Niet dat hij zich daarvan bewust is natuurlijk, dat hij dit langeafstandspad loopt. De grote afstanden gaat hij in een draagzak en soms mag hij een stukje in een tuigje lopen, zoals nu. Met katten schiet dat niet op, dus ik snap die draagzak wel. Katten zijn dartel, zien spinnen en vlinders en worden helemaal gek van de geur van bloemen en gaan lekker hun eigen weg.

Dave is 1 jaar oud. Als vader en zoon in de tent slapen, laten ze hem los. Dan kan hij op muizen en vogels jagen. Maar hij blijft altijd in de buurt, bij de tent. Toen ze bij Land's End waren, had Dave een konijn gevangen, vertelt zijn baasje. Dat leverde gênante situaties op, met al die toeristen daar. 'In een onbewaakt ogenblik heb ik toen maar gauw dat konijn de nek omgedraaid en weggestopt in de struiken.'

Vader, zoon en kat lopen het hele South West Coast Path, alle 1014 kilometers (630 mijlen). Ze hebben telefoons op zonne-energie en zijn in juni begonnen.

zaterdag 7 januari 2023

Portholland – South West Coast Path (20)

In de verte in de baai ligt Portholland.

Ergens tussen Falmouth en Megavissey komen we door Portholland. Met Holland heeft de plaats niets te maken. Het is een samenvoegsel van porth, dat 'inham' of 'haven' betekent en Alan, een persoonsnaam. De 'baai van Alan' zogezegd.

Er staan een rij woningen, arbeiderswoningen, met een grasveld ervoor waar de was te drogen hangt, en nog wat verspreide huizen én een telefooncel omgebouwd tot 'museum'.

Naast de enkele en nog maar zelden voorkomende werkende telefooncel komen we dit Britse icoon vooral veel tegen als gratis bieb of met een AED (automatisch externe defibrillator), maar eentje omgebouwd als museum hebben we nog niet eerder gezien. Verder is er in Portholland een postkantoor en een winkeltje waar van alles te koop is, van zelfgebakken cake tot kattenvoer. Dat is voor Dave, die met een vader en zoon het South West Coast Path loopt. Maar daarover later meer.

donderdag 29 december 2022

Helford Passage – South West Coast Path (19)

We leggen aan bij een verrijdbare loopplank. Als het vloed wordt, duwt de ferryman de loopplank wat meer de kant op – hij drukt de neus van de ferryboot ertegenaan en geeft vol gas.

Het strandje van Helford Passage ligt vol met bootjes, kano's, surfplanken, alles wat varen kan. Het is een vrolijk gezicht. Je zal hier wonen, in die huizen aan dat oplopende straatje. Zoals die mensen in hun voortuin. Een inham aan zee, met overal weer andere mooie plekken.