De grote meet 8,1 centimeter in doorsnee en is 2240 gram, de kleine is 3,1 centimeter en weegt 123 gram. |
Het met water vermengde zand van de zandzuiger (uit het vorige bericht), ging voor het door de buizen werd geperst, eerst nog door een zeef. Die zeef zat in een bak. Eens in de zoveel tijd werd de bak opengemaakt. Dan ging mijn vader kijken wat erin zat. Veel rommel, die de buizen kon verstoppen, maar ook materiaal dat archeologisch interessant was, van kruikjes, die meestal stuk waren, tot Romeinse munten, en spullen waarvan je niet meteen wist wat het was. Of als je dat wel wist, van wanneer het was. Daarmee ging mijn vader dan naar een museum. Met de Romeinse munten ging hij naar het Museum van Oudheden in Leiden. Die wilden ze wel hebben natuurlijk. Toch deed hij ze niet meteen van de hand.
Een andere vondst die hij niet meteen thuis kon brengen, was een vishaak. Een grote vishaak, van wel 18 centimeter lang. Om het rechte gedeelte, de steel, zat lood in de vorm van een visje gesmolten, om de haak te laten zinken als er aas aan zat. Een flink stuk aas moet dat geweest zijn. Het loden visje was ongeveer 8 centimeter lang, en ik schat dat het gedeelte bij de bocht, naar de weerhaak toe, zo'n 6 centimeter in doorsnede was. Een hele bijzondere vishaak, en mooi om te zien. Wat ermee gevangen werd, weet ik niet, wel grote vissen, haaien misschien. De haak zelf was verroest, want van ijzer, het loden visje was nog mooi intact. Jarenlang heeft hij in de vensterbank gelegen, naast het model van een vikingschip, dat mijn vader had meegenomen uit Kopenhagen, op een van zijn zeereizen. Altijd, als iemand ernaar vroeg, vertelde hij weer dat verhaal van dat gave loden visje om die verroeste vishaak, waarmee duidelijk het verschil in oxidatie tussen de twee metaalsoorten kon worden aangetoond.
De kogels op bovenstaande foto zijn ook uit de wateren rond de Nieuwe Waterweg gezeefd. Ik weet niet uit welke tijd ze komen of dat er nog mee geschoten is in een van de Engelse zeeoorlogen met de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in de 17e en 18e eeuw. Maar vermoedelijk zijn ze nog wat ouder, uit de 16e eeuw, en zijn ze in de Tachtigjarige Oorlog gebruikt. Misschien wel door de watergeuzen bij Den Briel. Op het wereldwijde web zie ik dat ze ook in Vlaardingen zijn gevonden. In de loop der eeuwen is er een mooi patinalaagje op gekomen. Ik denk dat ze van gietijzer zijn.