Als het lente is, lees ik een krant op een terras en drink een latte uit een glas. Of om het even een boek met een cappuccino of een dubbele espresso. Maar dat kan ook als het zomer is. 's Winters ga je binnen zitten.
woensdag 31 oktober 2012
Ruiten Heer
Ja, wat doe je als alle drukte rond het boek weer een beetje is weggeëbd? Je struint wat toonzalen af, op zoek naar een nieuwe stoel. 'Kom, we gaan weer verder...'
'Ah, daar ben je.'
'Ga je nog mee, of hoe zit 't?'
'Ik ben er niet uit weg te slaan, die ruit.'
'Deze doen maar dan, Moon Skye Burnt Orange?'
maandag 29 oktober 2012
Nu snap ik 'm
Nog niet helemaal bekomen van de geboorte van m'n boek waarschijnlijk, want vanochtend bij het wakker worden, dat is nu zo'n tien minuutjes geleden, had ik de grap (zie het vorige bericht) pas echt door. Hij verwijst natuurlijk naar de strip die donderdag in de Katwijksche Post verscheen. Het is wel duidelijk, ik ben dezer dagen niet zo helder.
Labels:
boeken,
Katwijk,
schilder- en tekenkunst
zondag 28 oktober 2012
Laerie
Pas zaterdagavond viel het kwartje. Bert komt altijd met een toepasselijk cadeau aan als er iets te vieren valt. Zo kwam hij, toen ik de cd Katteks, om 't te bewaere voor 't naegeslacht uitbracht, met een kistje sigaren met het opschrift 'om iet te bewaere' (iet is niet in het Katwijks). De tekst was om het hoofd van een sigaarrokende Kappie de zeemeeuw gezet.
En toen Jaap en ik ons Katwijkse tegelspreukenboekje presenteerden, kregen we van de glunderende striptekenaar een keurig ingepakte kapotte tegel met daarop de tekst 'Skùrreve brenge geluk!' Ik heb de scherven moeten opplakken en inlijsten om het kleinood bij elkaar te houden.
Vrijdag, bij de presentatie van m'n nieuwe boek over het handschrift van Leendert Buijsertszoon van der Plas, was het opnieuw raak, met een fles wijn met daarop een etiket waarop ik ben afgebeeld in een spiksplinternieuwe Rolls. Een journalist van de plaatselijke omroepvereniging houdt de wagen staande en vraagt: 'Menaer De Vink, is 't waer tot 'r in 't echte logbouk 'n skatkaert zat?...' Waarop ik roep: 'Laerie!!!' Dat is larie in het Katwijks. Larie is lariekoek, en dat is complete onzin. Prachtig hoe op het plaatje die arm, een vleugel, op het portier ligt! (Omdat het etiket óm de fles zit, heb ik twee foto's van het etiket gemaakt en die een beetje in elkaar gevlochten.)
Pas zaterdagavond laat, moe van alle beslommeringen (van de avond van de presentatie, het radio-interview in de ochtend erna en de signeersessie op de middag van die dag), onderuit gezakt op de bank, viel het kwartje. In de verte, aan de overkant van de kamer, ontwaarde ik, door ogen die nog net niet dicht vielen, de fles wijn. Verrek, dacht ik. Bert had bij de vertaling van de Kappiestrip (in Katwijks dialect, waarvoor hij iedere week belt) in de week voor de presentatie nog iets anders gevraagd. Of ik ook wist wat complete, klinkklare onzin was in het Katwijks. 'Ja,' antwoordde ik, 'laeriekouk misschien, maar dat is een rechtstreekse vertaling van het woord lariekoek in het Nederlands, dus niet echt een oer-Katwijks woord, of praet-te grabbel...' Dat was onzinpraat, kletskoek. Ik vroeg in welke context het woord gebruikt werd, maar Bert ontweek die vraag. 'Nee, het moet iets zijn,' zei hij, 'wat helemaal niet kan, echt complete onzin.' 'Nou, laerie dan misschien', riep ik. Nee, dat was het ook niet. Als me nog iets te binnen schoot, moest ik maar bellen...
Maar daar had ie de oplossing voor zijn grap al te pakken, voor vrijdagavond. Maar zaterdagavond had ik hem pas helemaal door, toen ik na nog een paracetamol al bijna onder zeil was. Want de grap was natuurlijk vooral dat ik de grap zelf vertaald had.
Naschrift: ik kan zo onderhand wel een museum inrichten met alle parafernalia die me in ruim tien jaar door Bert in handen zijn gestopt.
En toen Jaap en ik ons Katwijkse tegelspreukenboekje presenteerden, kregen we van de glunderende striptekenaar een keurig ingepakte kapotte tegel met daarop de tekst 'Skùrreve brenge geluk!' Ik heb de scherven moeten opplakken en inlijsten om het kleinood bij elkaar te houden.
Vrijdag, bij de presentatie van m'n nieuwe boek over het handschrift van Leendert Buijsertszoon van der Plas, was het opnieuw raak, met een fles wijn met daarop een etiket waarop ik ben afgebeeld in een spiksplinternieuwe Rolls. Een journalist van de plaatselijke omroepvereniging houdt de wagen staande en vraagt: 'Menaer De Vink, is 't waer tot 'r in 't echte logbouk 'n skatkaert zat?...' Waarop ik roep: 'Laerie!!!' Dat is larie in het Katwijks. Larie is lariekoek, en dat is complete onzin. Prachtig hoe op het plaatje die arm, een vleugel, op het portier ligt! (Omdat het etiket óm de fles zit, heb ik twee foto's van het etiket gemaakt en die een beetje in elkaar gevlochten.)
Pas zaterdagavond laat, moe van alle beslommeringen (van de avond van de presentatie, het radio-interview in de ochtend erna en de signeersessie op de middag van die dag), onderuit gezakt op de bank, viel het kwartje. In de verte, aan de overkant van de kamer, ontwaarde ik, door ogen die nog net niet dicht vielen, de fles wijn. Verrek, dacht ik. Bert had bij de vertaling van de Kappiestrip (in Katwijks dialect, waarvoor hij iedere week belt) in de week voor de presentatie nog iets anders gevraagd. Of ik ook wist wat complete, klinkklare onzin was in het Katwijks. 'Ja,' antwoordde ik, 'laeriekouk misschien, maar dat is een rechtstreekse vertaling van het woord lariekoek in het Nederlands, dus niet echt een oer-Katwijks woord, of praet-te grabbel...' Dat was onzinpraat, kletskoek. Ik vroeg in welke context het woord gebruikt werd, maar Bert ontweek die vraag. 'Nee, het moet iets zijn,' zei hij, 'wat helemaal niet kan, echt complete onzin.' 'Nou, laerie dan misschien', riep ik. Nee, dat was het ook niet. Als me nog iets te binnen schoot, moest ik maar bellen...
Maar daar had ie de oplossing voor zijn grap al te pakken, voor vrijdagavond. Maar zaterdagavond had ik hem pas helemaal door, toen ik na nog een paracetamol al bijna onder zeil was. Want de grap was natuurlijk vooral dat ik de grap zelf vertaald had.
Naschrift: ik kan zo onderhand wel een museum inrichten met alle parafernalia die me in ruim tien jaar door Bert in handen zijn gestopt.
Labels:
boeken,
Katwijk,
schilder- en tekenkunst
vrijdag 19 oktober 2012
Aan boord van een Katwijkse bomschuit in de achttiende eeuw
dinsdag 16 oktober 2012
Het zand van Barcelona
Goed dat ik eraan dacht. Om een potje mee te nemen voor zand. Want Barcelona ligt aan zee en heeft een strand, bij de oude visserswijk Barceloneta. Ik gebruik er altijd m'n lege potjes gel voor. Als je er eenmaal bent, op je vakantiebestemming, denk je er niet meer aan. Dan, als je weer eens door die koffer graait, op zoek naar de een of andere sok of onderbroek, kom je het tegen. Het is vaak genoeg gebeurd dat ik weer met een leeg potje huiswaarts keerde. Of één keer, dat ik het gevuld op het strand van een eiland achterliet waar ik misschien wel nooit in m'n leven meer zou komen (zie Zand).
Maar nu dacht ik eraan, en kan ik het zand van Barcelona toevoegen aan m'n verzameling. Het is mooi zand, het heeft een mooie, volle korrel. Ik heb het al overgeheveld in een uniform glazen potje. Er moet alleen nog een etiket op: 'Barcelona (SP) 25-9-2012'.
Maar nu dacht ik eraan, en kan ik het zand van Barcelona toevoegen aan m'n verzameling. Het is mooi zand, het heeft een mooie, volle korrel. Ik heb het al overgeheveld in een uniform glazen potje. Er moet alleen nog een etiket op: 'Barcelona (SP) 25-9-2012'.
Ik hou het nog netjes, met m'n verzameling. Je hebt er die het veel grootser aanpakken. Maar zoveel vrienden heb ik niet die zand verzamelen.
zondag 7 oktober 2012
Barcelona
En zo vielen we met onze neus pardoes in de Barcelonese boter. Plompten we, zonder het van tevoren geweten te hebben, zomaar midden in het feest van La Mercè. Dat is de schutspatrones van Barcelona.
Haar echte feestdag is 24 september, maar ook in de dagen daarvoor is er al overal onrust in de stad. Prettige onrust, bij 28, 29 graden warmte. In de schaduw. Want in de volle zon zal de thermometer gemakkelijk de 40 graden halen, om onder de grond, waar de metro kronkelt, nog hoger uit te komen.
La Mercè. Ze heeft ons dagenlang beziggehouden. We liepen haar per ongeluk tegen het lijf, op het plein voor de kathedraal, en daarna kwamen we niet meer van haar af. Maar het was prettig haar in de buurt te hebben. Soms letterlijk, zoals die middag dat we hondsmoe bij het hotel aankwamen, na een bezoek aan de Sagrada Familia – nóg niet af. Even liggen... dachten we. Tot we de hoek om kwamen... en er van dat liggen niets meer kwam. Want daar, op de stoep voor het hotel... óns hotel... stonden de giganten! Klaar voor de optocht.
De smalle straatjes en het plein waren vol met grote poppen gezet. Koningen en koninginnen, prinsen en prinsessen, poppen van wel vier meter hoog, draken en kippen, een haan, een varken, een paard, allemaal reuzegroot. Ook dwergen. Een boer, een boerin, een vissersvrouw met een blote borst en een visserman met flinke wallen onder de ogen.
De hele santekraam zou om zes uur in beweging gaan, begeleid door fluiten en knoertharde trommels. Dan kropen er mannen in de poppen, om ze op te tillen. Ze hadden een band om hun middel, anders gingen ze door hun rug. Ze keken door een bijna onzichtbaar gaasje in de rok van zo'n pop, zodat het net was of die poppen zelf konden lopen.
Het werd een optocht zonder einde.
Dan nog maar even niet plat.
Ook na de optocht moesten we nog opblijven, want om tien uur was er alweer het vuurwerk, bij het Palau Nacional, met de Font Màgica, een fontein die water spuit in alle kleuren van de regenboog.
Fantástico! Muchas gracias, señora Mercè. Ja, m'n Spaans ging met sprongen vooruit tussen al die mensen, al had ik het nooit gesproken. En wat een taal, veel mooier dan het Frans, wat ons altijd was aangepraat.
Vanaf de berg is het lekker afzakken naar Parc Guëll, het sprookjespark van Gaudí.
Met arcaden in de vorm van bomen.
Of bomen in de vorm van arcaden.
De hallucinaties van een vrome katholiek. Hoe kun je het bedenken? Dat portiershuis, met die vliegenzwam op het dak, en dat andere huis, met die smalle, hoge toren.
Parc Guëll, met het bekende terras van de meanderende bank van gebroken tegels en glas. In het plafond tussen de zuilen die het terras dragen, niet alleen tegels maar ook schotels en kopjes, met de oren er nog aan.
Gebouwd tussen 1900 en 1914. De stad was de wereld ver vooruit. Verder dan maar. Hier een broodje, daar een taartje, koffie. De lekkerste koffie...
onder een plafond van opgeschuimde melk.
Niet vergeten, om zes uur naar de Plaça de Sant Jaume, voor de Sardana. Een kringdans, waarbij vooral de wat oudere Catalanen elkaar bij de hand houden en een ingewikkeld patroon van stappen maken waartussendoor de armen omhoog gaan. De begeleiding gebeurt door een orkestje (een cobla) met traditionele Catalaanse blaasinstrumenten.
van de Sagrada naar het Hospital de la Santa Creu i de Sant Pau. Da's een hele mond vol om een ziekenhuis zo te noemen. Gebouwd door Lluís Domènech i Montaner. Een tijdgenoot. Inzoomen op de engel.
Barcelona. We hebben niks gemist, geloof ik.
De zuil van Columbus, de palmbomen langs de Passeig de Colom.
De haven, hoog in de lucht met de gondel naar de Montjuïc.
Kijk, die groene kronkel daar, dat is de Ramblas. Ooit een rivier.
Niets gemist. Het pleintje, boulevardje – wat is het? – van de Passeig del Born, achter de Santa Maria del Mar, de kerk waar om zes, zeven uur 's avonds de zon nog schijnt en jonge paartjes trouwen, wat stegen door, paella, omdat de maag het vraagt, weer stegen door, een plein, Plaça Nova, een concert voor de kathedraal. Stoeltjes. Omvallen van de slaap. La Mercè! Kijken, luisteren. Ha, lekker, een ijsje!
Een ander concert, van de vier gitaristen...
in het Palau de la Música Catalana...
Barcelona. De stegen, de pleinen...
overal, tussen al die hoge huizen...
de zon, de warmte, de blije opgewektheid van deze stad...
de mensen, de drukte, het geroezemoes...
eten, overal eten, de lucht van de zomer. In de avond een cava op het plein met het barretje voorbij de kleine kruidenier. Geluiden van de nacht.
Het licht. De zee. Met je surfplank door de stad.
Barça. Geen einde.
zaterdag 6 oktober 2012
Goeie schoenen
Zo, nieuwe schoenen heb ik alvast, vanmiddag bij Haasnoot gekocht, in Katwijk in de Princestraat. Een pak had ik al, twee jaar geleden bij Schuitemaker gekocht, ook in de Princestraat. Als dat pak nog past, hoef ik alleen die schoenen maar in te lopen.
vrijdag 5 oktober 2012
Huisdieren
Toeval of niet. Op 4 oktober voor het slapen gaan wil ik nog een verhaaltje lezen. Ik sla Au revoir van Martin Bril open op bladzijde 233. Daar ben ik lang geleden gestopt. Ik haal het stukje papier weg dat tussen de bladzijden ligt en lees de titel die tevoorschijn komt: 'Huisdieren'.
Het verhaal gaat over een poes en een hond die de hele dag met elkaar optrekken. De poes is bijdehanter dan de hond. De poes vangt de muis en de hond mag het werk afmaken. Ze slapen samen in de hondenmand.
Een mooi verhaal om de nacht mee in te gaan.
Het verhaal gaat over een poes en een hond die de hele dag met elkaar optrekken. De poes is bijdehanter dan de hond. De poes vangt de muis en de hond mag het werk afmaken. Ze slapen samen in de hondenmand.
Een mooi verhaal om de nacht mee in te gaan.
donderdag 4 oktober 2012
maandag 1 oktober 2012
La Plancha
Hier is het goed toeven in de avondzon, nog net binnen de omwalling van de Sleutelstad, de Morspoort in het vizier. Als de zon gezakt is naar binnen voor de paella, met vooraf nog wat boquerones fritos (gefrituurde ansjovis). La Plancha is net één grote huiskamer, beregezellig. Helemaal als er zo'n echte Leidse familie komt aanzitten. Maar de hutspot* is hier ver te zoeken.
Door alle indrukken waren we helemaal vergeten onze paraplu's weer mee te nemen.
Paella Valenciana |
Paella Marinera |
Door alle indrukken waren we helemaal vergeten onze paraplu's weer mee te nemen.
* Hutspot is een gerecht van aardappelen, peen, uien en klapstuk, dat de Leidenaren ieder jaar op 3 oktober eten ter herinnering aan Leidens Ontzet in 1574. In de ochtend van 3 oktober van dat jaar sluipt een Leidse jongen, Cornelis Joppensz, naar de ingestorte stadsmuur bij de Lammenschans en vindt daar op het vuur een door de gevluchte Spaanse belegeraars achtergelaten maaltijd van wortelen, uien, vlees en pastinaken. De maaltijd wordt hutspot genoemd. Meer te lezen op 3october.nl.
Abonneren op:
Posts (Atom)