donderdag 25 juli 2024

Alles voor de hond, de kat... en de verzamelaar – South West Coast Path (52)

De dierenwinkel, met aan de linkerkant de slagerij.

In Porlock moeten we 40 minuten op de bus wachten. Tijd genoeg om er nog even rond te kijken. Vorig jaar zaten we hier in het Lorna Doon Hotel. Dat was in september. Waren we hier toen niet zo verregend en hadden we niet zoveel meegemaakt, met bussen die niet meer reden en aardige Engelsen die ons door het noodweer helemaal naar Lynmouth brachten, dan hadden we er nooit zoveel aandacht aan besteed. Porlock, het is de herinnering aan het avontuur die maakt dat deze plek beklijft.

Nu is het zomer. De bushalte is op de hoek van de ingang naar een parkeerplaats. Op de andere hoek is het toiletgebouw van de gemeente – in Groot-Brittannië grijp je nooit mis als je ergens nodig moet. Aan de kant van de bushalte krijg je als je de straat in loopt (en je kunt het allemaal nalopen in Google Streetview: we bevinden ons in High Street ter hoogte van Doverhay Car Park) eerst een antiekzaakje, dan een woonhuis, dan een apotheek en een lunchroom, dan komt er een slager, en naast de slager, hoe kan het ook anders, is de dierenwinkel. Van het ene dier hebben we bedacht dat we het mogen opeten en van het andere dier niet. Het zal iets met de aaibaarheidsfactor te maken hebben.

Klik op de plaatjes voor alle details.

We blijven staan voor de dierenwinkel. Want is dit wel een dierenwinkel? Op de stoep voor de etalage staan een hond van bordkarton, een collie, en een model in 3D dat je ook op treinperrons wel tegenkomt, van het fonds voor blindegeleidehonden, met een gleuf in z'n kop voor het geld. Tussen de honden lezen we: SQUIRES[,] WHERE DOGS AND CATS ARE WELCOME TO BROWSE. Weer zo'n bord op hondhoogte, zoals eerder bij die supermarkt, maar nu is de tekst ook voor katten bedoeld.


Squires zal een merknaam zijn of is in deze streek een veelvoorkomende familienaam, want ons favoriete visrestaurant in Braunton, waar we vandaag een stop zullen maken voor de lunch, heet ook zo. Braunton spreek je overigens uit met de au van Laurel, ook een naam die hier veel voorkomt, bekend ook van het komische duo Laurel & Hardy. Die o-achtige uitspraak van de au is belangrijk. We hebben het een keer meegemaakt toen we de au op z'n Duits uitspraken dat de buschauffeur niet wist waar we naartoe wilden.   

Maar we blijven hier niet op de stoep staan. De honden en de etalage lokken ons met het grootste gemak naar binnen. We komen in een soort van rariteitenkabinet terecht, met allemaal verschillende ruimtes. Aan de wanden, het plafond, op de grond langs de schappen en andere uitstallingen, de vitrines, overal staan en hangen spullen en spulletjes. Duizend dingen.

Er is een smalle ruimte met honden- en kattenbrokken en tuigjes en speeltjes voor de dieren, maar verder zien we vooral heel veel 'speelgoed' voor hun tweebenige begeleiders.


Van speldjes tot langspeelplaten en heel veel andere snuisterijen. Je kan het zo gek niet bedenken of ze hebben het. We lopen van de ene ruimte naar de andere, een klein doolhof waar we niemand tegenkomen. Tot we achter in de zaak belanden, waar een gangetje is dat naar de tuin leidt. De deur staat open. Zo trekt het lekker door. In de deurpost staat een man een boekje te lezen. Hij kijkt niet op of om. Het moet de eigenaar zijn. Laat hem maar lekker verder lezen. Stilletjes sluipen we terug de zaak in en maken foto's van dit walhalla voor de verzamelaar.

IJs hebben ze ook nog, bij Squires.

vrijdag 19 juli 2024

Alles voor de hond – South West Coast Path (51)

De 'watertafel' in The Old Custom House in Padstow.

Ze groeien ermee op, de Engelsen, dat moet haast wel. En anders is het aangeboren, hun liefde voor honden. Je ziet een ober in een pub de lege glazen verzamelen en vervolgens een doekje over de tafels halen, hij is druk bezig, maar o, daar ziet hij een hond, net binnengewandeld. Meteen staakt hij al zijn werkzaamheden en haalt een bak met water. Want de hond gaat altijd voor, wordt nooit vergeten, heeft eerder te drinken dan zijn baas.

Please ring the doorbell.

Of die kleine supermarkt, met een aparte ingang voor de hond. Natuurlijk gaat de baas mee door die deur, maar met het bord op hondhoogte zou je bijna denken dat de hond die beslissing zelf gaat nemen. Hier moet hygiënisch voorschrift achter schuilen, maar we doen net of dat niet bestaat.


Of die schrijvershut van Ronald Duncan (1914-1982), ergens langs het South West Coast Path tussen Hartland Quay en Morwenstow. Een bordje op de deur nodigt je uit om naar binnen te gaan. Mooi, zo'n schrijftafel met spullen erop, een mok met pennen, een multomap met gedichten, een gastenboek met een steen erop waarin je wat kan opmerken – je stelt je helemaal voor dat de schrijver daar in z'n eentje heeft zitten zwoegen –, je gaat weer naar buiten en verrek, daar bij de deur, een bak met water. Wie zet die hier elke ochtend neer op deze verlaten plek?

Zoals de koe dat is voor de Indiërs, moet de hond dat zijn voor de Engelsen, een heilig dier. Een dier dat overigens keurig is opgevoed. Dat merk je ook op het pad, waar je deze viervoeter veelvuldig tegenkomt, maar nooit dat-ie tegen je op springt of je besnuffelt of je een natte lik bezorgt. Hij gaat netjes langs je heen, zoals hij dat geleerd heeft, en altijd aan de rechterkant, zoals hij dat ook geleerd heeft, want ook de hond houdt links, net als zijn baas.

vrijdag 12 juli 2024

We did it! – South West Coast Path (50)

Op dinsdag 9 juli liepen we het laatste gaatje dicht, van de westkant van het South West Coast Path, van Portcothan naar Padstow. Twee dagen daarvoor hadden we onze prefinish al beleefd in Newquay. De plaats waar we ooit begonnen waren, in 2008. Maar Padstow is mooier om te finishen. Een toeristisch gat, dat wel, maar ook een living community, waar iedereen elkaar kent, met, zo is ons verteld, een postbode die nog alle kaarten leest, voordat ze ze op de bus doet. Wil je iemand in Padstow een kaartje sturen, zet er dan gerust ook een boodschap voor Rosie op.

Stepper Point.

Een levende gemeenschap, zolang Rick Stein niet het halve dorp opkoopt, met prijsopdrijving en een jongere generatie die nergens een huis kan vinden tot gevolg. Maar dat is overal in Cornwall. Aan de overkant van de River Camel, in Rock, woont nog zo'n tv-kok, Gordon Ramsay, in een van al z'n huizen.

Ergens aan de rechterkant, buiten beeld, ga je het strand op en dan loop je helemaal
tot aan die punt in de verte tot je om de hoek het haventje van Padstow in loopt.

De overkant.

Met de River Camel, die bij eb bijna helemaal droogvalt. Waardoor je er, als je voorbij het torentje van Stepper Point bent, en de aanwijzingen van de kustwacht negeert, die daar om de hoek in z'n lookout zit – die wilde ons weer helemaal de andere kant op laten lopen – gewoon over het strand het dorp kan binnenlopen.

Terugkijkend over het strand bij eb. In de verte de doorgang van de River Camel naar zee.

zaterdag 22 juni 2024

Zennor – de dichtbundel en de reisadaptor – South West Coast Path (49)

In Zennor logeren we in een barn, bij een huis op een klif, niet helemaal op de rand, maar het steekt wel ver vooruit. Met de zee aan drie kanten. Op een foto zie ik hoe het heet: Rosmorva.

De barn.

Van de man en vrouw die er wonen, is de laatste schrijver, van poëzie en kinderboeken: Jenny Hamlett. Na het ontbijt kopen we van haar een dichtbundel: Watching the Sea Four Times. Van hem krijgen we een reisadaptor, moeilijk woord voor een stekker voor een Engels stopcontact waar Nederlandse pootjes in passen. De onze zijn we in de vorige B&B vergeten uit het stopcontact te halen.

Rosmorva.

Haar naam weten we nog, door de dichtbundel, zijn naam weten we niet meer – wie schrijft die blijft –, maar de adaptor is ons even dierbaar als de bundel. Iedere reis opnieuw, gaat hij weer mee naar het eiland van onze dromen. Het is er een met een zekering, een hele luxe. Ik zie die man nog binnenkomen op 22 juni 2008, in die barn, met die stekker. We mogen hem houden. De B&B bestaat niet meer, daar aan het klif, maar de dichtbundel en de adaptor hebben we nog. Beide brengen, op hun manier, licht in de duisternis.

Moge dit een pleidooi zijn om van iedereen die je tegenkomt op je reis de naam te noteren, en zeker als het van die vriendelijke en behulpzame Engelsen zijn.

vrijdag 14 juni 2024

Zomer in het Vondelpark

Niek van der Plas, Zomer in het Vondelpark. Olieverf op paneel, 30 x 50 cm.

De grote vijver met daarachter het gebouw waar vroeger het Filmmuseum was. Nu is het een restaurant en wordt er vanuit een zaaltje iedere zondag een tv-programma uitgezonden. Officieel heet het het Vondelparkpaviljoen. Gebouwd door architect W. Hamer tussen 1874 en 1881 'in Italiaanse renaissancistische stijl en voorzien van gecanneleerde Ionische halfzuilen, rondboogvormige vensters en gekoepelde torentjes', lees ik op Wikipedia. Het is vooral wit. Net als de wolken erboven. En dat contrasteert mooi met alles eromheen: het groen van de bomen, de kleurige parasols op het terras aan de voorkant, waaronder al die mensen zitten. Aan de linkerkant zien we nog meer licht, met groepjes mensen in het gras. We zien dat sprankelende licht ook op de paden die naar achteren verdwijnen, met nog meer mensen, de kleurige stipjes in de verte. Dat maakt het spannend. Je kan wel zien dat het zomer is en dat de schilder, Niek van der Plas, ervan genoten heeft dit fijne kunstwerk te maken. In het Vondelpark, waar altijd de zon schijnt.

woensdag 5 juni 2024

Klauteren en klimmen – South West Coast Path (48)

Na St Ives komt een rotsig parcours. We hadden er 16 jaar geleden ook rekening mee gehouden, weet ik nog, bij het uitstippelen van de route: hier niet te veel kilometers inplannen. Ik dacht dat het er zes waren, tot Zennor. Zes kilometer klauteren en klimmen, alle kanten op, je weg zoeken tussen de rotsblokken. Alsof ze door een reuzenhand zijn uitgestrooid. Je moet er omheen of overheen.

vrijdag 31 mei 2024

Een praatje over het kustpad in het Duna-atelier

Met de nieuwe voorzitter, Eric Westhoek.

Afgelopen dinsdag was het zover, m'n praatje in het Duna-atelier. Met alleen maar aardige mensen, die allemaal de regen hadden getrotseerd om te komen luisteren. Tussen de schilderijen op de planken vloer. Nergens vind je zo'n prettig zaaltje. En ook nog aan zee! Een toepasselijker plek om over een Engels kustpad te mogen vertellen, kun je bijna niet bedenken. Met al die plaatjes en ook nog een film, op het grote doek.

Alle aanwezigen en alle mensen die dit mogelijk hebben gemaakt, heel hartelijk bedankt! 

Op het grote doek: de pony's van Rame Head.

Bear Paddington was erbij.

Met dank aan Maarten van Rijn voor de mooie foto's.

dinsdag 21 mei 2024

Wandelen langs het South West Coast Path – lezing op dinsdag 28 mei in het Duna-atelier

Altijd al eens langs de mooie kust van Zuidwest-Engeland willen wandelen? Sinds het boek Het zoutpad van Raynor Winn verschenen is, heeft iedereen er wel over gehoord: het South West Coast Path. Het is het bekendste en uitdagendste langeafstandspad dat er bestaat. Meer den duizend (1014) kilometer tussen Minehead en Poole.

Wilma Overdevest en Leendert de Vink liepen er in de afgelopen jaren al zo'n 700 kilometer van. Hun belevenissen en observaties lezen we op Huize Zeezicht. Over de meest idyllische plekken tot stukken waar het echt afzien is, met alle typisch Engelse eigenaardigheden daartussendoor. Dat wordt een avond heerlijk genieten van prachtige reisverhalen. Grote kans dat u ook wordt aangestoken om dit pad te gaan lopen.

Tijd en plaats: dinsdag 28 mei om 20.00 uur in het Duna-atelier in Katwijk, tegenover de vuurtoren. Ga naar de website van het Duna-atelier voor alle details.

Kom op tijd als je erbij wil zijn!

zondag 12 mei 2024

St Ives – South West Coast Path (47)

Dit moet geweest zijn in St Ives. In 2008. Je hebt hier een heel bijzonder licht, waar schilders op afkomen. Er is ook een filiaal van de Tate Gallery. Vanwege diezelfde schilders. De hoofdvestiging is in Londen. Dit is op de hoek, die huizen. Je zal er wonen. Een schilderij op zich.



Je passeert het als je naar het museum gaat. Daar hebben we boven op het terras nog koffie gedronken. We hebben er foto's genomen in wat je vroeger noemde een 'high-key'-effect. Maar volgens mij zijn ze gewoon overbelicht. Een combinatie van veel zon en wit.

Voor de hoek heb je het haventje. Waar het nu eb is. Het zand is geel, in St Ives.* Het is een mooi oud stadje. Met leuke straatjes met galeries. En hier en daar een pub. Maar er wonen ook veel mensen. Dat zie je al iets buiten het centrum, aan de lange rijen huizen.

* 'Knalgeel', schreef ik in 2011, maar laten we het op 'geel' houden, dat is al behoorlijk geel, voor zand.

vrijdag 3 mei 2024

De kaart, de lijn en het potlood – South West Coast Path (46)

Dat was nog wat, die lijn. Die lijn trekken. Een kaart die je helemaal uit Engeland hebt laten komen, om daar zomaar met een rode stift op te gaan zitten stiften, zoals ik in een vorig bericht nog schreef. Wat als de inkt uitliep of erger, je hand uitschoot, dan kon je dat nooit meer herstellen, en moest er weer een hele nieuwe kaart uit Engeland komen, met alle rompslomp die dat gaf, van inreisbeperkingen bij de douane en zo meer. Maar we hadden nog een potlood, een rood potlood, van toen we waren wezen stemmen, de la lag er zo onderdehand vol mee, van alle democratische verkiezingen die we achter de rug hadden, in het schoolgebouw dichtbij, en de laatste jaren de gymzaal naast de school. Verkiezingen die steeds grimmiger werden en eindigden in Zwarte Woensdag 22 november. Ook dit potlood had toen zijn werk gedaan, zijn burgerplicht. Het had een rondje rood gemaakt. Een mooi rood rondje was het geworden. En daarna mocht het mee naar huis. Je kon er trots op zijn. Het was niet bezoedeld geraakt. Zoals alle potloden in de la dat niet waren. Het had geen rondje rood gemaakt voor een haatprediker, of een van zijn vele meelopers, binnen en buiten de partij, een haatprediker die ons als belastingbetaler al miljoenen had gekost, en nog kostte en ging kosten, en die de hele cultuur en alles wat daarbij hoorde om zeep zou helpen. Een haatprediker die vond dat hij alles maar tegen iedereen kon zeggen. Maar andersom kon dat niet. Dan was het een en al zelfbeklag. Dit potlood bleef daar verre van. Het was niet bezoedeld, niet misbruikt, het had goed werk geleverd, gekozen voor een open samenleving, waarin iedereen, niemand uitgezonderd, in vrede met elkaar kon leven én wandelen! Als we zo'n 'stempotlood' nou eens zouden omdopen in 'bestemmingspotlood', en daarmee een nieuwe functie gaven. Dan mocht je daarmee, als er een rondje mee gezet was, ook een lijn trekken, dunkt me. En de bestemming was dan het kustpad, het South West Coast Path.

vrijdag 26 april 2024

Honfleur – die andere muurreclame


Blijft over de nogal vage muurreclame met de drie zich herhalende figuren, links naast die van het tafelzout. Na enig googelen in mijn klompenfrans op zoektermen als 'ancienne publicité murale trois figures' kom ik bij dit plaatje uit:


Er staat zoiets als RIPO en daaronder PEINTURE LAQU. Dat laatste moet LAQUE zijn, 'verf'. Als je daarop zoekt kom je al snel de merknaam Ripolin tegen, en nu zie ik dat LIN opeens ook doorschemeren op het plaatje. Met deze woorden combineer ik weer mijn Frans voor oude muurreclames: 'ancienne publicité murale ripolin peintre laque' en krijg ik een duidelijke afbeelding te zien:


De zich herhalende figuren zijn drie schilders met strooien hoedjes op en stofjassen aan. Twee schrijven een tekst op de rug van hun voorganger, de achterste en de middelste, de voorste schrijft vervolgens op de muur. Ze maken reclame voor het merk Ripolin, een lakverf die kan worden gebruikt op metaal, gips, hout en cement, zo maken we op uit wat de laatste opschrijft. In Frankrijk staan de drie bekend onder de van de merknaam afgeleide namen Riri, Polo en Lino. In  oktober1898 figureerden ze in de eerste Franse reclamefilm, waarvan alleen wat foto's bewaard zijn gebleven:


Een echt Frans merk, zou je denken, met die Franse reclameplaat en de strooien hoedjes die de schilders daarop ophebben. En ook de merknaam zelf klinkt helemaal Frans. Toch is Ripolin van oorsprong een Nederlands merk. Op de Franse Wikipedia-pagina lees ik – met behulp van Google Translate – dat een Nederlandse scheikundige van Pruisische afkomst, Carl Julius Ferdinand Riep (1835-1898), in 1887 een proces uitvond om vernissen op olieverfbasis te maken die snel droogden en die hij de naam 'Riepolin' gaf. Hij werkte voor de NV Nederlandsche Stoomverffabriek in Haarlem. Na drie jaar werd de fabricage van de vernis overgenomen door koopman en financier Otto Wilhelm G. Briegleb, die zich met Riep en zijn zoon Fritz Johannes Wilhelm Julius Riep (1867-1957) in Amsterdam vestigde. Vervolgens opende Briegleb een fabriek in Hilversum, die hij aanzienlijk kon uitbreiden door samen te werken met andere verfproducenten in Europa, voornamelijk in Londen en Parijs. De fabriek in Hilversum produceerde in 1901 bijna 450 liter verf per dag.
In 1897 werd over een licentie onderhandeld met de Franse firma Lefranc & Cie (het latere Lefranc & Bourgeois) die 'Riepolin' verfranste tot 'Ripolin'. Zij produceerden al lak- en vernisproducten voor kunstenaars en ambachtslieden. Op de Engelse Wikipedia-pagina lezen we dat Picasso en Le Corbusier verf van Ripolin gebruikten.
De fabriek in Hilversum heeft tot 1975 bestaan. Daarna kwam alle verf van Ripolin uit België en Frankrijk. Sinds 2011 is het merk in Amerikaanse handen.

Egbert Pelgrim schreef een uitgebreid en zeer lezenswaardig artikel over de geschiedenis van de verffabriek. Hij schrijft onder andere dat je voor het woorddeel 'lin' aan het Franse huile de lin kan denken, dat 'lijnolie' betekent. Maar toen de naam bedacht werd, in het begin nog geschreven als Riepolin, bestond het merk nog niet in Frankrijk. Er is daarom nog een andere verklaring mogelijk, en misschien dat die meer voor de hand ligt, namelijk dat de merknaam ontstaan is uit samenvoeging van de naam Riep en 'Lina', de roepnaam van Carl Rieps vrouw Caroline.

Het is in ieder geval wel zo dat in 1902, wanneer het tafelzout van Cérébos zijn intrede doet op de Franse markt, de verf van Ripolin daar al vijf jaar gemaakt en verkocht wordt. Verf waarmee ook kunstenaars aan de slag gingen, waarmee de cirkel rond is en we weer uitkomen bij dat schilderij van Niek van der Plas van het haventje van Honfleur met de zon op het gele pannendak van de visafslag. De visafslag waarop destijds die muurreclames te zien waren.

Niek van der Plas, Haven van Honfleur. Olieverf op paneel, 30 x 50 cm.

vrijdag 19 april 2024

Honfleur – een boekje dateren, of hoe een reclame voor zout je alvast een beetje op weg helpt

Van de visafslag op het schilderij van Niek van der Plas kwam ik een zwart-witfoto tegen in een boekje over Honfleur. Een groter contrast bestaat niet, tussen de kleuren van de schilder en die foto. In het boekje trof ik ook nog een foto van de Église Sainte Catherine, de houten kerk waarom de vissersplaats bekend is.

Het is een oud boekje, een reisgids met wat er allemaal te zien is aan cultuurgoed. Het staat in de Leidse universiteitsbibliotheek en het is onbekend in welk jaar het is uitgegeven. In de catalogus staat '19..'. Wie het weet mag het zeggen.

De foto van de visafslag bestaat ook als ansichtkaart. Die is iets scherper dan de foto in het boekje. Op het gebouw zijn muurreclames aangebracht. Naast een nogal vage reclame met drie zich herhalende figuren zien we er een met letters.


Als je de foto een beetje vergroot zie je dat er Cerebo staat. De mast van het schip dat ervoor in de haven ligt, gaat door de laatste letter, want als je het woord googelt kom je uit bij de merknaam Cérebos. De kleinere woorden die erboven staan heb je dan ook meteen te pakken: Sel de table. Tafelzout van Cérebos.


Het merk bestaat nog steeds en depuis 1902, sinds 1902, zoals je op de moderne etiketten en op hun website leest.

Waarmee het raadsel van wanneer het boekje is uitgegeven alvast een beetje is opgelost. Het moet van 1902 zijn of daarna. Daarmee kunnen de gegevens in de catalogus worden aangevuld.