donderdag 28 december 2023

Tegeltableau met antwoorden

Het kan snel gaan, met het vinden van de oplossing. Op mijn vraag wie bovenstaand tegeltableau gemaakt heeft (zie het bericht op huizezeezicht.nl van gisteren), kreeg ik via Facebook al snel antwoord van André Groeneveld*: 'Het betreft een tegeltableau van ontwerper/kunstenaar M.F. Kamenka uit de periode 1950-1974 (ik schat het tableau van jou uit de jaren 50-60). Zie ook dit andere tableau...'

En dan volgt (een deel van) een afbeelding van een Hollands landschap met molen en ophaalbrug met dezelfde handtekening. We zien dat deze tegeltjes ook in eenzelfde soort houten lijstje zijn gevat. Mooi dat we nu weten door wie en wanneer het tegeltableau gemaakt is. Waarvoor veel dank!

Van M.F. Kamenka vind ik verder niets op internet. Maar wie weet wat er nog boven water komt.

* André Groeneveld is curator van het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen en al jaren actief als samensteller van tentoonstellingen in het Katwijks Museum.

woensdag 27 december 2023

Tegeltableau met vragen


Het is niet groot, dit tegeltableau: 17 x 24,5 cm, en de tegeltjes zelf meten 7,5 x 7,5 cm. Ze zijn in een houten lijstje gevat en met cement gevoegd. Niet groot maar prachtig mooi. Ik kan er uren naar kijken. Dat straatje voor de kerk, die mensen op stoelen voor hun huis, dat zonnescherm met een knik voor het raam. Een zomers buurtje in Katwijk. Ik kreeg het cadeau van m'n ome Willem, uit Texel.

Maar nu is de vraag: wie heeft dit kunstwerkje gemaakt? Waar is het gebakken? Links in de hoek staat een naam: Famenta? Of staat er iets anders? Wat opvalt is dat de kerk, de Oude Kerk in Katwijk aan Zee, al de toren heeft van na de oorlog.* Maar het straatje is nog oud, met huizen van voor de oorlog. Hoe heet dat straatje? Dat zou ik allemaal willen weten. Is het tegeltableau gemaakt naar een foto? Misschien dat er antwoorden op komen, via dit blog. Kortom: wat is de achtergrond van dit plaatje?

* De Duitsers hadden de toren eraf laten halen zodat de Engelsen hem niet zouden zien als oriëntatiepunt. Na de oorlog is er bijna naadloos een nieuwe toren op gezet, die iets slanker is dan de oude.

donderdag 21 december 2023

De Avon – South West Coast Path (39)

De riviermonding van de Avon tussen Bantham en Bigbury-on-Sea. 
 
Met de sloep staken we de rivier de Avon over. Niet die beroemde waar Shakespeare aan woonde, in Stratford-upon-Avon. Toch heten ze allebei Avon, deze rivieren. En behalve deze twee zijn er nog zeven Avons. In totaal negen, in het Britse rijk: vijf in Engeland, één in Wales en drie in Schotland. Hoe kan dat? Negen rivieren met dezelfde naam? Misschien omdat avon een Oudengels (en Welsh) woord is voor rivier. Avon komt van het Oudengelse en Welshe abona. Dus zo'n rivier heet gewoon naar zichzelf, naar wat het is, een rivier. 

De rivier de Avon bij Bantham.

zaterdag 25 november 2023

Naar Bantham langs Burgh Island en over de Avon – South West Coast Path (38)

Uitzicht vanuit onze kamer in The Sloop Inn. In de verte Burgh Island.

Op naar Bantham! Bantham, waar we zouden overnachten in The Sloop Inn. Met vanuit onze kamer een prachtig uitzicht over de rivier de Avon, met rechts van de riviermonding Burgh Island, dat door een zandbank verbonden is met het land. Burgh Island, waar je met tractoren op hoge wielen door het water kan als de zandbank er niet is, een gek gezicht, een soort karren op stelten. Er zijn spannende filmpjes van op YouTube, waarin je ze met stormachtig weer bijna in de golven ziet verdwijnen.

Burgh Island, met een over the top art-decohotel, wat voor Agatha Christie* een tweede thuis was en waar zij twee van haar romans schreef (lees ik op de site van het hotel), romans die tegenwoordig worden vernacheld door sensitivity readers – van kunst blijf je af! Maar zij blijft inspireren.** Er is ook nog een oeroude kroeg, de Pilchard Inn, uit 1336.


Burgh Island, met links voor de zandbank het Burgh Island Hotel
en rechts daarvan de Pilchard Inn.

Agatha Christie.

We hadden er allemaal geen tijd voor, zagen nog wel in de verte dat hotel en die kroeg en hoe de zandbank onder water begon te verdwijnen – dat zouden we allemaal niet halen. Omdat we de veerboot moesten hebben naar Bantham, die maar tot vijf uur zou varen. En we móésten over, omdat Bantham en The Sloop Inn aan de overkant lagen...

... aan de overkant van de Avon. Dat stukje naar de rivier was meer dan mooi, met nog een mooi huis met een meer dan mooie tuin, en een mooi strandje, met een bord en een bel, om de veerboot op te roepen. Een sloep. Vanzelfsprekend. Het had wel wat, om zo over te varen in deze meer dan romantische setting.



Later zagen we dat de rivier gewoon opdroogde in de avond en we er zo, nou ja, zo, over- of doorheen hadden kunnen lopen.

De opgedroogde rivier.

Bantham, wat een prachtige plek ook weer, om te verblijven, om te wonen, te leven. Je zal hier toch een beetje mensen over mogen zetten als dagbesteding.

* De cijfers op de Wikipediapagina over Agatha Christie zijn meer dan interessant en ongelofelijk: zou je alle 3,2 miljard boeken die wereldwijd van haar verkocht zijn in treinwagons laden, dan zou het bijna 9 uur duren voordat alle treinwagons voorbijgeraasd zijn.

** Op 21 november jl. stond er in de Volkskrant nog een heel artikel over hoe het komt dat er vandaag de dag nog steeds nieuwe films, series en voorstellingen van Christies werk verschijnen: Al wéét je wie het gedaan heeft, de detectives van Agatha Christie blijven boeien. Hoe kan dat?

zaterdag 11 november 2023

Door de Erme – South West Coast Path (37)

Het uitstippelen van een reis is niet eenvoudig. Niet alleen wat betreft het vinden van een slaapplaats. Er dient ook rekening gehouden te worden met de waterstanden.* Zo zouden we veel te vroeg bij de rivier de Erme zijn, of te laat, het is maar hoe je het bekijkt. Als we er aankwamen, aan het einde van een wandeldag, zou het hoogwater zijn. Dan moesten we wachten tot later op de avond om erdoorheen te kunnen waden, maar was je erdoorheen, dan was er vervolgens geen enkele overnachtingsmogelijkheid aan de overkant, of je zou je tentje moeten opzetten op het strandje langs de rivier. Voor een gerieflijker slaapplek, met een echt bed, zou je na de rivier een hele dag moeten lopen om bij de volgende B&B te komen. Maar na de avond volgde de nacht. Dus stak je in de avond over, dan betekende dat dat je midden in de nacht over het kustpad moest lopen. Dat was niet verstandig.

Met Phil en Jayne, onze vrienden van de eerste B&B hadden we daarom afgesproken dat zij ons aan het eind van de eerste wandeldag zouden ophalen bij de Erme-rivier en de dag erna aan de overkant daarvan zouden afzetten. We zouden de rivier dan laten voor wat-ie was en er niet doorheen waden.

Maar het zou anders gaan, want Phil had een plan. Hij zou ons wel aan het eind van de eerste dag vóór de Erme ophalen, maar ons ook de dag erna weer vóór de Erme afzetten. Om 8.48 uur zou het namelijk laagwater zijn.

Een mooi gebouwtje aan de Erme bij aankomst. Hier staat het water nog hoog.

Alles voor de beleving! Zodat we later konden zeggen dat we op de route van het South West Coast Path bij de rivier de Erme waren aangekomen en daardoorheen moeste waden. Zoals dat hoort.

Om bij de doorwaadbare plek te komen, moeten we eerst hierdoorheen.

En dan over het zand.

En zo gebeurde. We stonden die dag vroeg op. Namen alvast afscheid van Jayne, die thuis bleef, en werden daarna door Phil naar de rivier gereden. We namen afscheid op de parkeerplaats en liepen het paadje af naar de rivier, die gekrompen was tot een klein stroompje. Bij de eerste plek waar we het probeerden, stond het water te hoog. Dat ging niet. Maar Phil was al huiswaarts gekeerd, dus we konden niet terug, we moesten door – een lichte paniek maakte zich van ons meester –, we moesten een plek vinden om de rivier over te steken. Iets hogerop proberen dan maar. Daar lukte het. Natuurlijk lukte het, anderen was het ook gelukt, dus ons ook. 

Hier zijn we al aan de overkant.

Net als Stephan, die Duitser, die gisteravond laat nog bij Phil en Jayne in de B&B was gearriveerd. Toen stond het water hoog, uren had hij aan de kant gezeten, gewacht, tot er, heel toevallig, iemand op een supplank voorbij kwam, eerst ging zijn rugzak over, en toen nam hijzelf plaats achter de supper. Over de Erme. Waarna hij ook nog dat hele stuk moest lopen naar de B&B.

De drooggevallen Erme. Het uitzicht naar zee.


Nog een laatste blik over de riviermonding.

Wat een plek was dit. Al dat groen langs de kanten, de boomstronken, het wier. De strandjes met hun uitlopers, de verborgen paden naar opzij het land op. We laten het allemaal weldadig op ons inwerken. Een uitgelezen filmlocatie. Zo blijkt. Want er zijn hier nogal wat films opgenomen. Onder andere Sense and Sensibility, naar het boek van Jane Austen. In de trailer van de film is de monding van de rivier twee keer te zien.

* Zowel hoog- als laagwater kan van belang zijn. Soms gaat een veerboot niet omdat het water te laag staat, zoals het geval is tussen Instow en Appledore.

Het bord met de getijdentabel.

De getijdentabel.

zondag 29 oktober 2023

The Lynton & Lynmouth Cliff Railway – South West Coast Path (36)

Onderaan, in Lynmouth.

'Little Switzerland' zou niet compleet zijn zonder funicular. Net als in Babbacombe heb je ook in Lynmouth een kabelspoorweg, die omhooggaat naar Lynton, en natuurlijk ook weer omlaag, naar Lynmouth. The Lynton & Lynmouth Cliff Railway verbindt twee volwaardige dorpen met elkaar en is uniek in de wereld, omdat de treintjes die heen en weer gaan – het zijn er twee – volledig aangedreven worden door water.

Bovenaan, in Lynton.

Ergens onderweg, gezien van opzij.

Het interieur.


Onder elk treintje zit een watertank. Daar gaat 700 imperial gallon in, dat is 3182 liter. De tank van het treintje dat boven is aangekomen wordt gevuld met water, terwijl tegelijkertijd de tank van het treintje dat beneden is aangekomen wordt geleegd. Als de tank van het bovenste treintje vol is, gaat-ie naar beneden en trekt-ie het onderste treintje waarvan de tank leeg is omhoog, en zo voorts en zo verder. Hier is de werking van de communicerende vaten in de praktijk gebracht. Wat dat is, hebben we allemaal op school geleerd. In 1888 bedachten ze dat je daar ook twee treintjes mee op en neer kon trekken.

De hoogte die de treintjes overbruggen is 500 voet (152,4 m) en de lengte van de helling is 862 voet (262,7 m). De hellingshoek is 58%. Nog meer technische details zijn te vinden op deze link naar wikipedia. En hier is nog een aardig filmpje van de communicerende treintjes, gemaakt vanaf de middelste brug die over de spoorbaan loopt:

zaterdag 7 oktober 2023

Van Porlock Weir naar Lynmouth – South West Coast Path (35)

The Bottom Ship in Porlock Weir.

De eerste dag gaat nog goed, van Minehead naar Porlock, maar voor de zekerheid hebben we de foto's bij het monument de dag ervoor al gemaakt. Dat was vrijdag, want bij de start op zaterdag regent het. En de dag daarna, zondag, regent het zo erg dat we niet eens kunnen lopen. Stel dat we die dag hadden moeten starten, dan zou dat niet gekund hebben, dan was de eerste etappe meteen al uitgevallen. Een grote domper zou dat geweest zijn. Leef je jarenlang naar het moment van het begin toe, gaat het niet door. Minehead krijgt het die dag zwaar te verduren. Een camping komt compleet onder water te staan en de gezellige straat met boompjes, winkels en restaurantjes waar we op vrijdag nog doorheen gewandeld zijn, verandert in een modderstroom.

The Top Ship in Porlock.

We horen dat allemaal in Porlock, waar we die zaterdagmiddag onze intrek hebben genomen in het Lorna Doone Hotel. Daar te komen is nog een hele onderneming. Weten wij veel dat je vanaf Porlock Weir, dat aan de kust ligt en waar het kustpad langs loopt, nog twee mijl omhoog moet om in Porlock te komen. Over een smalle weg met heggen waar om elke bocht een auto tevoorschijn kan komen. Thuis is dat allemaal nog gemakkelijk, een hotelletje boeken, maar aangekomen op de plaats van bestemming blijken de verhoudingen van wegen en afstanden en hoogtes toch heel anders te zijn.

...een boom die ondersteund moet worden...

Toch hebben we er achteraf geen spijt van om naar Porlock te moeten. Want wat een prachtig plaatsje is dat. Hier zou je wel een lange winter willen doorbrengen en kerst willen vieren als de sneeuw als poedersuiker op de daken ligt. Prachtige huisjes staan er, sommige met een rieten dak, een pub zoals je je die voorstelt, in cottagestijl. Een kerkje met wat oude grafzerken eromheen en een boom die ondersteund moet worden, zo oud is die. Restaurants te over, kunst- en antiekzaakjes, een kledingzaak zelfs nog, en ook nog een schoenenzaak, met wandelschoenen, en wel twee (!) supermarktjes. Alles is er, voor het handjevol mensen dat er woont. Ze hebben hier niets te klagen. Dit dorp is gelukkig geen spookdorp geworden, zoals er hier in de buurt wel een aantal is, waar Airbnb het leven volledig heeft overgenomen.

...genieten we van een heerlijk ontbijt, het is werkelijk onovertroffen...

Die zondagochtend in het Lorna Doone Hotel genieten we van een heerlijk ontbijt, het is werkelijk onovertroffen, maar als je door de ramen kijkt, kondigt het noodlot voor de overige dagdelen zich al aan. Regen, die met bakken naar beneden komt. We pakken ons zo goed mogelijk in en gaan op weg, naar Porlock Weir, om daar, zoals de bedoeling is, het kustpad weer op te pakken, achter de pub die daar gelegen is, The Bottom Ship, een wonderlijke naam, naar later zal blijken een heel logische. Maar halverwege de kronkelweg naar beneden, die gevaarlijke twee mijl, loopt het water al in onze schoenen, het gutst over de weg. Waar dat allemaal vandaan komt... Dit moeten die beruchte 'cats & dogs' zijn waarover ze het hier altijd hebben. Daarbij komt de bliksem en een klap. Heel dichtbij. Ik durf m'n parapluutje maar amper vast te houden. De stok is van metaal. Dan weer een klap. We haasten ons naar The Bottom Ship. Hoe zal het op het pad zijn? Misschien is het beter om een taxi te bestellen, terug naar Porlock en daar de bus naar Lynmouth te nemen. Met dit weer kun je je niet over rotsen en gladde modderpaadjes begeven.

De waardin vraagt of ze chocolademelk willen.

Er komt een groep schoolkinderen schuilen. Ze zijn drijfnat. De waardin vraagt of ze chocolademelk willen, daartussendoor probeert ze voor ons een taxi te bellen. Dat lukt niet. Later maar opnieuw proberen. Maar dan, net wanneer we koffie willen bestellen, is daar opeens de zus van de waardin, die naar Porlock moet, naar The Top Ship. We kunnen een lift krijgen. Je kan goed zien dat de mensen van de onderste en bovenste Ship Inn* familie zijn. We stappen in de fourwheeldrive en rijden omhoog. Op het middenstuk van de weg, waar het wat lager is en waar we net nog gelopen hebben, stroomt nu een halve meter water. Onze monden vallen open... Hier hadden we wandelend nooit meer voorbij gekund. 'Daarom rijden ze hier allemaal in van die hoge wagens,' vertelt onze chauffeur. Als we in Porlock aankomen, is het een uur of tien. De bus zou om elf uur komen, de halte is bij de kerk.

...de halte is bij de kerk.

Om de tijd te doden, en wat uit de regen te blijven, nestelen we ons in The Top Ship en drinken eindelijk onze kop koffie – gisteravond hebben we hier nog gegeten. Aan een tafeltje verderop zitten vier Engelsen te rummikuppen – wat moet je anders met dit weer. We maken een praatje, het gaat al gauw over Het zoutpad van Raynor Winn. Om kwart voor elf spoeden we ons naar de bushalte. Je kan maar beter op tijd zijn.

...gisteravond hebben we hier nog gegeten.

Geen bus om elf uur, niet om vijf over elf, niet om tien over en ook niet om kwart over. Nog maar eens dat bordje bestuderen. Zou het die bus van 11.40 uur zijn? Er komt een vrouw naar de bushalte lopen, ze is verderop uit de bus die van Minehead komt gestapt. Ze was er bij een vriendin op bezoek. De bussen gaan niet meer, is het verhaal waarmee ze ons komt verblijden. Ze moet ook naar Lynmouth, net als wij, maar ze had de laatste bus uit Minehead en die ging niet verder. In Minehead zijn er overal floodings, overstromingen. Later zullen we over die camping horen en de straat die een modderstroom geworden is. De filmpjes staan op internet. Dan maar een taxi, met z'n drieën. We lopen naar The Top Ship, maar net als we daar naar binnen willen gaan, komt er een auto de bocht om, met de vier Engelsen van het tafeltje die we gesproken hebben. Ze draaien het raampje open om te informeren naar de bus. Als ze horen dat die niet gaat en dat we van plan zijn een taxi te bestellen, bieden ze ons meteen lift aan. Ze moeten nog even naar Porlock Weir maar als wij even wachten in The Top Ship, pikken ze ons daar zo op.

...een kledingzaak zelfs nog...

Voor de derde keer nemen we plaats in de pub – we zijn zo langzamerhand vertrouwde gasten – waar we later worden opgehaald. Ook met de auto is het nog een barre tocht door de regen en de mist, en uiteindelijk komen we natuurlijk veel vroeger dan verwacht in Lynmouth aan.

Lynmouth lijkt wel Zwitserland...

Daar maken we die middag, ter compensatie voor de verloren wandeldag, nog een mooie wandeling, naar Watersmeet, waar twee rivieren elkaar ontmoeten. Volgens de vrouw die met ons meelift, loop je dan het hele eind onder de bomen, want het regent nog steeds. Lynmouth lijkt wel Zwitserland, met al die hoogteverschillen en al die typische huizen. Zo staat het ook in de folder: 'Little Switzerland'. De mensen hier zijn trouwens goed bekend met regen. In 1952, op 15 augustus, wordt het dorpje getroffen door een tropische storm die in minder dan 24 uur voor 380 mm regen zorgt. De West Lyn River die door het dorpje loopt, treedt buiten haar oevers en verwoest 100 huizen en verschillende bruggen. Er vallen 34 doden en honderden mensen raken dakloos. Na de ramp worden de huizen herbouwd en wordt de rivier om het dorpje heen geleid.

De East Lyn River richting Watersmeet.

...een mooie wandeling naar Watersmeet, waar twee rivieren elkaar ontmoeten.

De uitspanning van The National Trust bij Watersmeet,
waar de East Lyn River en Hoar Oak Water samenkomen.

* De twee pubs samen heten de The Ship Inn, maar de bovenste wordt The Top Ship genoemd en de onderste The Bottom Ship. 

zondag 24 september 2023

Beginnen bij het begin – Minehead – South West Coast Path (34)

Bij het monument aan het begin van het pad. Nog 1014 kilometer te gaan.

'Dit is dus zo'n plek waar je nooit meer terugkomt.'
'Dat weet je niet.'
'Ja, maar dit is toch wel een plek vol emotie. Waarvan je lang gedacht hebt wanneer het ooit zover zou zijn dat je daar zou beginnen, aan het begin van het South West Coast Path. En nu zijn we er.'
'Ja, dat is wel zo. En hoe gemakkelijk je er eigenlijk naartoe kan reizen.'

'Nou, daar gaan we!'

En zo gingen we op zaterdag 16 september op pad vanuit Minehead. Volgens de tekst op het monument aan de boulevard vanaf daar nog 1014 kilometer te gaan. Volgens onszelf nog 441,5 kilometer. Omdat we er al 572,5 kilometer van gelopen hebben. En het gekke was dat niemand dat aan ons zag.

Het monument aan het begin van het South West Coast Path, bedacht en
ontworpen door Sarah Ward en uitgevoerd in brons door Owen Cunningham.


Detail: de kaart met de route van Minehead tot Poole.

Wat was het druk op deze eerste etappe, tot Porlock Weir, met wandelaars. Veel drukker dan eerder deze zomer in het gedeelte tussen Wembury en Beer, in het zuiden, waar op een gegeven moment de Jurassic Coast begint. Beer, zo'n 180 kilometer voor het einde, voor Poole. Je vraagt je dan af, wat gebeurt er met al die mensen die in Minehead beginnen? Die officieel in Minehead beginnen, en niet zoals wij, na vier stukken kustpad, vanaf Newquay tot Beer, nog eens aan het begin beginnen, het begin ervoor plakken, zogezegd. Hoeveel haken er onderweg af? Er zijn er in ieder geval maar weinig die de volle 1014 kilometer in acht weken uitlopen. Volgens de 52 day itinerary van de South West Coast Path Association. Of sneller, volgens de 45 stages in het boekje van Paddy Dillon, van gemiddeld 22,5 kilometer per dag. Zoals die Duitser die we vorig jaar tegenkwamen, met volle bepakking, en misschien nog wat hele sterke en stoere types. Wat een prestatie. De meesten zullen het doen zoals wij, jonge mensen, wat oudere mensen, in de tijd dat ze vakantie hebben, steeds weer een gedeelte.

De plaquette op de kademuur.

Newquay was 15 jaar geleden. We gingen gewoon een stukje langs de zee lopen, zonder te beseffen dat dit het beroemde en beruchte South West Coast Path was. Tussendoor liepen we de West Highland Way, een makkie, liepen we in Noord-Ierland met Co en Yvonne, in Madeira langs de levadas en door de Cotswolds. Tot we weer eens langs de zee wilden lopen, vorig jaar. Want dan kun je omkijken naar wat je gelopen hebt. Dat kan niet in een bos of in de bergen. Dat is het mooie van de kust. Tussendoor verscheen ook nog Het zoutpad, het boek van Raynor Winn, waarvan ze nu een film aan het maken zijn. (Ik zou eerst nog even gauw het boek lezen, voordat de film uitkomt.) Maar dat was niet de reden om na 14 jaar het SWCP weer op te pakken. Misschien was het wel de zee, het omkijken wat je gelopen hebt, maar ook het vooruitkijken wat je nog te gaan hebt. Waren het de klimmetjes en afdalingen, een stuk langs een klif, een stuk door een bos (toch ook), een stroompje dat je moet oversteken, een vuurtoren hier en daar en al die gezellige dorpjes waar je langs komt, of al die aardige wandelaars onderweg waarmee je een praatje maakt. Daar doe je het voor. Of zoals dat kamermeisje het zei toen we uit The Old Ship Aground in Minehead vertrokken: 'Enjoy the Way!'

De eerste B&B, The Old Ship Aground.

Al 400 meter gelopen.