zondag 27 juni 2021

De koprol

Zondag zaten we in de tuin, we waren kraaien aan het lokken, met pinda's en stukjes kaas, steeds dichterbij. Dan gaan ze zijwaarts hippen, zodat ze altijd weg kunnen vliegen. Steeds heen en weer kijkend. De kop dan weer naar het voer en ons daarachter, dan weer naar de wijde wereld. Het zullen kauwtjes geweest zijn, want kraaien zijn veel groter. Op een gegeven moment dacht ik, als ik me nu klein maak en op de grond ga liggen en dan mijn arm zo lang mogelijk maak, met tussen mijn vingers een lang stukje kaas, misschien komen ze dan wel uit mijn hand eten. Zo lag ik, laag bij de grond. Tot er opeens een kat uit de bosjes kwam gelopen, gewandeld, kan ik beter zeggen. Hij, of zij, de sekse kon ik zo gauw niet bepalen, lag daar waarschijnlijk al wat langer, te slapen. Vanuit mijn positie zo laag leek deze kat een heel groot roofdier, meer een tijger of een panter. Kaas hoefde hij niet. Gelukkig niet, dan blijven ze komen. Hij had meer aandacht voor de kraaien en andere vogels, duiven en eksters, en was wakker geworden door mijn lokgeluiden. Maar nadat de vogels zijn aandacht hadden gehad, kwam hij toch ook met ons kennismaken. Vooruit maar, zal hij gedacht hebben. Maar wat een schat. Hij strekte zich uit op de tegels van het terras. En als hij een kopje vroeg, of opeiste – een kat geeft geen kopjes maar neemt ze, schreef Kousbroek al* –, en tegen je hand op bokste, maakte hij daarachteraan een koprol, steeds opnieuw. Zo leuk. Het was zijn manier van doen. Een mooie koprol. Zoals je die zelf vroeger ook wel eens maakte, met je handen op de grond en je hoofd naar beneden en dan mooi doorrollen. Zo zette de kat zijn voorpoten op de grond, duwde zijn kopjes gevende kop naar beneden en rolde. Rolde. Steeds weer.

* Rudy Kousbroek schrijft in De aaibaarheidsfactor (8e druk, 1979, p. 17): 'De poes (Felix blandus susurrans) is het meest aaibare wezen van het universum. De aaibaarheid van de kat is het enige mij bekende voorbeeld van een actieve passieve eigenschap; anders gezegd, de kat hanteert zijn aaibaarheid als een positief principe. De activiteit waar ik op doel is degene die in het dagelijks spraakgebruik 'kopjes geven' wordt genoemd. In feite is er geen sprake van iets geven, maar van iets nemen: de kat eigent zich iets toe, hij onttrekt een aai aan de buitenwereld, door gebruik te maken van het relativiteitsprincipe (de kat is dan ook de Einstein onder de dieren). Immers, de normale gang van zaken bij het aaien bestaat uit een contact tussen een bewegende hand en een stilstaand (-zittend, -liggend) dier. De kat evenwel heeft ingezien dat ook de conjunctie van een stilstaande hand (been, schoen, tafelpoot, koelkastdeur) en een bewegend dier een aai oplevert.'

vrijdag 25 juni 2021

Het proefschrift van Eberhard Rebling

Het proefschrift van Eberhard Rebling, Die soziologischen Grundlagen der
Stillwandlung der Musik in Deutschland um die Mitte des 18. Jahrhundert
,*
waarop hij op 10 mei 1935 aan de Friedrich-Wilhelms-universiteit in Berlijn
promoveerde.

In het depot van de Leidse universiteitsbibliotheek vond ik tussen de nog ongecatalogiseerde proefschriften uit Berlijn het exemplaar van Eberhard Rebling, een van de hoofdpersonen uit 't Hooge Nest. In 1936 was hij Duitsland ontvlucht en naar Nederland vertrokken, met twee koffers, een typemachine en tien mark. Daar leert hij in 1937 Rebekka Brilleslijper kennen, zijn latere echtgenote. Als hij aan het begin van de oorlog, in 1941, een oproep krijgt voor het Duitse leger, duikt hij onder. Samen met andere onderduikers bewonen Eberhard en Rebekka de villa in de bossen tussen Naarden en Huizen, tot zij in 1944 worden verraden. In het boek lezen we hoe Eberhard aan de nazi's weet te ontkomen, door zich tijdens een gevangenentransport door het raam van een politiebusje te werpen.** Eberhard promoveerde precies vijf jaar voor de Duitsers Nederland binnenvielen.

Portefeuilles met ongecatalogiseerde proefschriften uit Berlijn, van 1811 tot en met 1988.

Ondertussen is het proefschrift van Eberhard Rebling gecatalogiseerd en op te vragen via de catalogus.

* 'De sociologische grondslag van de stijlverandering van muziek in Duitsland rond het midden van de 18e eeuw'.
** Roxane van Iperen, 't Hooge Nest, 27ste druk, 2021, p. 238.

zaterdag 19 juni 2021

Het huis aan de Emmalaan

Emmalaan 5, Oegstgeest.

Dit is het huis uit 't Hooge Nest waar in de oorlog concerten worden gegeven. Bij de familie Blomsma. Op een van de laatste concerten komen ze allemaal weer bij elkaar... wie er nog over zijn na de oorlog: Haakon, Piet, mevrouw Kramer, Lien en Eberhard.* Het is 6 mei 1945. Terwijl ik de foto maak, komt de buurvrouw van nummer 3 naar buiten. 'Dit is toch het huis uit 't Hooge Nest waar in het boek die huisconcerten worden gegeven?' vraag ik. 'Ja, dat klopt,' zegt ze. 'Het is wel een beetje uitgebouwd en had waarschijnlijk meer het formaat van dat huis op de hoek.' Emmalaan 1 vormt een hoek met de Terweeweg en heeft een moestuin, waarin nu klaprozen staan.

Emmalaan 1.

In Oegstgeest in bange dagen** lezen we over dit 'feestconcert' op 6 mei 1945:

'Blijdschap – een bijzonder concert

De illegale pers heeft haar lang verwachte en soms al maanden tevoren gemaakte bevrijdingsnummers uitgedeeld. "Nederland is vrij", is de gedachte die iedereen beheerst.
Op zondag 6 mei vinden in alle kerken herdenkingsplechtigheden plaats. Ook vele Oegstgeestenaren hebben zich naar de kerk begeven om God te danken voor de bevrijding.
's Avonds geven enkele mensen in het dorp ook op andere wijze blijk van hun vreugde. Om acht uur – "Sperr"-tijd is er niet meer! – begint er een feestconcert in het huis van de familie Blomsma (Emmalaan 5). 
Diverse beroeps- en amateur-musici verlenen hun medewerking. Ramen en voordeur staan open. Mensen stromen toe. De twee woonkamers van huize Blomsma zijn te klein voor het aantal toehoorders. Maar ook buiten kan men immers luisteren!
Gerard Blomsma speelt hobo en Eberhard Rebling piano. Haakon Stotijn speelt ook hobo, door zijn vrouw Mieke begeleid op de vleugel. Er wordt hoofdzakelijk muziek van Nederlandse componisten ten gehore gebracht.
Wat een genot om in vrijheid te kunnen concerteren. Eberhard Rebling is gelukkig, maar ook bedroefd. Hij denkt terug aan de huisconcerten die hij en Lin tijdens de oorlog nog samen hebben gegeven. Rebling weet niet dat Lin de oorlog heeft overleefd...'***

De klaprozen heb ik 's ochtends al gefotografeerd. Toen waren ze op z'n mooist.

* Roxane van Iperen, 't Hooge Nest, 27ste druk, 2021, pp. 355-357.
** Riet van Dort & Bert Driessen, Oegstgeest in bange dagen. 1940-1945. Oegstgeest, 1994, p. 191.
*** In de romanversie (boven) komt Lin/Lien tijdens het concert net aanlopen over het pad naar de voordeur.

zaterdag 12 juni 2021

Ons eigen Jardin du Luxembourg


't Wordt hier steeds meer het Jardin du Luxembourg, of le Luco, zoals de Fransen zeggen. We missen alleen nog de beelden, les statues, en de vijver met de zeilbootjes, om ze quasi nonchalant omheen te draperen, de stoelen en fauteuils van de firma Fermob. Ooit wonnen ze die prijsvraag, in 1990 uitgeschreven door de Senaat, om al die stoeltjes in de Parijse parken te vervangen.

De kleur 'romarin' combineert perfectement met 'vert tilleul'.

Ik droomde daar wel eens van als ik in Parijs was, van zo'n stoeltje, dat ik er eentje had. Wie niet? Ik was vast niet de enige met zulke dromen. Op een gegeven moment ontdekte ik dat je die stoeltjes van die Franse firma heel dicht bij huis kon krijgen, bij Extra Vert, in een bollenschuur in Voorschoten. In lindegroen, de kleur van het meubilair in de Parijse parken. Er waren nog wel wat meer kleuren. Maar 'vert tilleul', dat was de kleur. Die wou ik hebben. Dat was elf jaar geleden. Ik zette ze gewoon binnen, om de eettafel. Want dat kan natuurlijk ook.


Bij mijn oude huis was geen tuin. Nu is die er wel. En zitten we er buiten op, die lindegroene stoelen. En onlangs zijn er dan die fauteuils bij gekomen – want je wil ook wel eens onderuit –, in de kleur 'romarin', rozemarijn. Binnen lijkt dat grijs, maar het is groen, donker, maar ook licht, dat zie je heel goed buiten, in de zon. De perfecte kleur, zou je denken. Maar bestaat die wel? Het is een kleur die heel goed combineert met het lindegroen van de stoelen. En het is prachtig, helemaal met die voetenbankjes erbij, die je ook als bijzettafeltjes kan gebruiken, met een zijvak voor het magazine, dat je op dat moment aan het lezen bent. We wanen ons hier in een verre voorstad van Parijs in ons eigen Jardin du Luxembourg. We voelen ons een beetje van huis als we thuis zijn. Op vakantie. En voyage.

Vandaag zijn ook de bijzettafeltjes c.q. voetenbankjes gearriveerd.

Er is trouwens nog een prachtig filmpje over hoe de stoelen gemaakt worden bij de firma Fermob. Klik daarvoor op de link in de vorige zin of bekijk het hieronder via YouTube.


vrijdag 4 juni 2021

Kunstschilder Niek van der Plas op televisie

Niek van der Plas, Strandgezicht.

Na een lange periode van afwezigheid is er volgende week weer een aflevering van De Plek op RTV Katwijk. Deze keer staat de bekende kunstschilder Niek van der Plas centraal. Vanaf maandag 7 juni bij RTV Katwijk.

Niek van der Plas (1954) groeide op in Katwijk aan Zee, als oudste zoon in een gezin van vier kinderen. Het vissersdorp waar de oude, witte kerk, de zee en de duinen een prominente plaats innemen, vindt men terug op veel van zijn schilderijen. Niek begon al op jonge leeftijd met tekenen, gestimuleerd door zijn vader. In 1966 werd hij voorgedragen als student aan de Famous Artist School in de Verenigde Staten. Van der Plas is een colorist, wat betekent dat hij bij voorkeur met warme kleuren werkt. Zijn werk krijgt daardoor een Franse, impressionistische sfeer. De schilderijen worden gewaardeerd door een breed publiek in binnen- en buitenland. Zo zijn er ook aan de andere kant van de oceaan enkele bekende Amerikanen die een werk van zijn hand in huis hebben. We kunnen stellen dat in een aantal Amerikaanse huiskamers de Oude Kerk aan de muur hangt.

In het tv-programma De Plek gaan bekende en minder bekende Katwijkers terug naar de plek(ken) die voor hen van belang is (zijn) geweest. Ook Niek van der Plas bezoekt enkele van die plaatsen in het dorp waar hij is opgegroeid, zoals het Vlaggeduin en de Boulevard. Want ondanks het feit dat hij in Parijs of Amerika had kunnen wonen, heeft Katwijk een speciale plaats in zijn hart en is het de plaats waar hij zich pas echt thuis voelt. Of, zoals hij zelf zegt: 'Ik zou toch nergens anders dan in Katwijk kunnen aarden.'


De Plek wordt vanaf maandag 7 juni uitgezonden op RTV Katwijk, een week lang dagelijks in de uitzendingen van 12.00, 18.00 en 21.30 uur, na de sport. Via Ziggo op kanaal 41 of KPN 1385 maar nog makkelijker in het hele land op https://www.rtvkatwijk.nl/live-tv/ op de genoemde tijden. Later komt het programma op YouTube, waar het op ieder moment van de dag jaar in jaar uit te zien is. De Plek wordt gemaakt door Jaap Arnoldus en Adri van Beelen.


Jaap Arnoldus en Adri van Beelen bezig met de montage.

dinsdag 1 juni 2021

Het Roze Huisje

Groenhazengracht 3, Leiden.

Alsof je naar een schilderij van Johannes Vermeer kijkt.

Tegenover de bakker waar ik altijd mijn brood haal, waldkorn casino*, staat het Roze Huisje. Piepklein is het. Vanochtend zag ik dat het in de steigers stond. Het is roze omdat hier vroeger, in de 17e eeuw, de rosse buurt was, lees ik als ik de QR-code scan die op het zeil te zien is.** De gracht waaraan het staat, heet Groenhazengracht***, genoemd naar de Vlaamse hoerenmadam die in het huisje woonde en werkte. Haar bijnaam was Groen Haasje.

Dat is allemaal ver voordat bakker ús Bertus hier kwam, in de volksmond het 'Friese bakkertje' geheten. Ze gaan het huisje terugrestaureren naar hoe het was voor alle latere lagen verf eroverheen gingen, lees ik op de aan de code gekoppelde site, naar de eerste verflagen die van een steenrode kleur waren en die het 'Rosse Huisje' had toen Groen Haasje er nog woonde. Paul van Vliet schijnt er trouwens ook nog gewoond te hebben, in zijn studententijd.

Scan hier zelf de QR-code.

* Het beste en lekkerste brood van de hele wereld.

** Met een moderne telefoon lukt dat zelfs vanaf de overkant van het water. De wereld is vol verrassingen.

*** Tussen het Rapenburg en de Witte Singel. Het huisje staat schuin tegenover de voormalige Doelenkazerne.