Perron 1/2 verlaten via trap, roltrap of lift naar boven (begane grond). Poortjes en stationshal (met winkels en horeca) door. Hal verlaten en rechtdoor.
Op een mooie pinksterdag waren we in het mooie stadje Delft. Het heeft een nieuw station. We waren er voor de NS-wandeltocht Bieslandse Bos. Die start in dat station en gaat door Delft.
Je bent er zo doorheen, door Delft. Maar niet als het zonnetje schijnt en zo stil is op straat. Dan slenter je maar wat, op je dikke wandelzolen, en sta je hier eens stil en daar eens, door alle mooie plaatjes die er op je netvlies verschijnen. Het fototoestel maakt overuren.
Plaatjes, zoals van de toren van de Oude Kerk, die de Oude Jan genoemd wordt. Mooi hoe die daar voorovergebogen over de Oude Delft staat te leunen. Naast de kerk is een mooi pleintje, in de zon en uit de wind, voor koffie met appelgebak. Dat moeten we maar doen.
Want we hebben nu al een halve kilometer gelopen. Ja, wat een rust gaat er van het stadje uit. Geen haast hoor, met die wandeltocht. Je weet het niet, maar misschien hebben we mooiste al gehad.
Via de Hippolytusbuurt komen we op de Markt, met rechts het Stadhuis en links de Nieuwe Kerk, waar de Oranjes begraven liggen. Het orgel klinkt en er is gezang. Even binnenkijken. De grote deuren naar het plein staan al uitnodigend open. Voorzichtig duwen we nu ook de kleine tochtdeur open. Op de kansel zien we een dominee staan, en ook de kerkmensen zijn opgestaan, voor de slotzang. Voorbij de tochtdeur staan nog meer toeristen. Japanners met fototoestellen. Over de hoofden van de gelovigen, in het door de ramen gefilterde zonlicht in de verte, kan ik nog net het praalgraf van de Vader des Vaderlands ontwaren. Bijzonder om hier ter kerke te mogen gaan.
Met dat in m'n hoofd, de kerkdienst binnen en de graffiti buiten, gaan we verder en komen we op een plein dat ik nog niet kende. De Beestenmarkt. Er is geen foto van te maken. Tenminste, het lukt ons niet. Al dat zonlicht dat hier in een massa kleine vlekken door de bladeren valt. Maar wat een mooi plein!
Nog één poging.
Om mooie plekken te zien, laten de makers van de NS-wandeltocht je soms een stukje omlopen. Zo kom je bijvoorbeeld langs het Klaeuwshofje.
Na het hofje lopen we door de Oostpoort via de Oostsingel en de Bieslandse Kade de stad uit.
We komen langs een snackbar met daarnaast in een oude telefooncel een 'minibieb' met alleen maar hele bekende boeken. Zo'n beetje de hele wereldliteratuur op een paar plankjes bij mekaar en in prima staat. Een goudmijn voor wie het maar wil hebben. Gratis!
Een beetje lezer reist nu met een flinke koffer meteen af naar de Bieslandse Kade. Wij hadden slechts een rugzakje bij ons, voor water en zonnebrand. Op de foto zie ik nog wel een heel klein cameraatje dat alles in de gaten houdt.
Nu nog een kort stukje door de Delftse Hout en dan komen we via een kerkenpad dat dwars door het weiland loopt eindelijk waar we wezen moeten, in het gebied waar de wandeltocht naar genoemd is, het Bieslandse Bos.
Je loopt er een beetje langs en doorheen, met eerst polderland en dan moerasland met kreken en jonge bosaanplant. Op het papier van de wandeltocht lees ik dat 'in 1986 [...] met de aanleg van het Bieslandse Bos [is] begonnen. Het bos bestaat uit loofbos met essen en eiken, populieren en wilgen. Het maakt deel uit van de in ontwikkeling zijnde en deels aanwezige groenstructuur tussen Delft en Zoetermeer, die zal bestaan uit Delftse Hout, Bieslandse Bos, Dobbeplas, Balij en het voormalige Floriadebos. Het Bieslandse Bos ligt in de gemeente Pijnacker-Nootdorp en is genoemd naar de Polder van Biesland.'
Er zitten heel wat vogels, en sommige blijven ook stilzitten.
Op een gegeven moment komen we aan in Pijnacker. Daar hadden we de eerste mogelijkheid om de NS-wandeling te stoppen en met de Randstadrail weer in de richting van de ons bekende wereld te reizen. Maar dom dom, we zijn nog helemaal doorgelopen naar Zoetermeer, via dat voormalige Floriadebos, waar je vooral veel grote honden met erachteraan mensen tegenkomt. Een saai stuk van vier kilometer. En waar je dan terechtkomt... Zoetermeer is zeker wel de droevigste plek op aarde. Maar gelukkig heeft het een station, waar ook treinen vertrekken.