dinsdag 29 mei 2018

Dag lieve kip


Och kip, zondagmiddag toen je op de mat zat hebben we samen nog naar die mooie pianomuziek geluisterd. Pikte je af en toe nog een graantje. Verder zat je een beetje voor je uit te suffen, je ogen op een kier. Had je ooit wel eens zulke mooie muziek gehoord? Samen met je zus, of vriendin?
Iedere dag weer, we zaten nog aan de koffie of daar kwamen jullie al aangelopen. Voor de haver. Voor de gezelligheid. Lieve kip, lieve kippen. Tòòòk tok tok tok tok, tòòòk tok tok tok tok. Eén keer hadden wij nog niet opengedaan, waren wij een tikje laat en was het tik tik tik, tegen de deur. Zo uit het kippenhok, de eerste gang. Uitgebreide begroetingen iedere dag. Met diepe buigingen, van jullie en van onze kant: tòòòk tok tok tok tok, tòòòk tok tok tok tok!


Maar met jou, lieve kip op de mat, ging het niet zo meer. Je zat daar wat versuft. Pikte nog een graantje. Maar niet zoveel als je zus, of je vriendin, die vandaag alleen over was.
Heb je ooit wel eens zulke mooie muziek gehoord? Lieve kip? Op de laatste dag dat je bij ons was. In de keuken, op de mat.

vrijdag 25 mei 2018

Liedje van een blinde Italiaan


Dat liedje van die blinde Italiaan, hoe heet-ie ook alweer, Andrea Bocelli, zit al een week in m'n kop. Gek word ik ervan. Ik had er nooit naar moeten luisteren. Ze zeggen dat je het alleen maar uit je hoofd krijgt als je het nog een keer afspeelt. Dat je het dan weer helemaal opnieuw beleefd allemaal en dat je het dan kwijt bent. Daar is onderzoek naar gedaan. Moet ik dat dan maar doen?

vrijdag 11 mei 2018

Digitaal

Uit het Leidsch Dagblad van 28 mei 2009.

Ik denk dat ik bij mijn verhuizing wel tien kuub spullen heb weggegooid. En ook de nodige papieren. Wat een mens allemaal verzamelt, het is diep triest. En voor het grootste gedeelte zinloos. Daar kom je na je vijftigste wel achter. Verzamelingetjes geven hooguit wat houvast in het leven.

Er zijn natuurlijk altijd papieren die je niet makkelijk weggooit. Maar die toch een beetje in de weg liggen, en liggen te vergaan, en langzamerhand een wanordelijke bende worden. Al die krantenknipsels bijvoorbeeld die over mezelf gaan. Wat moet ik ermee. Je bewaart het, bladert er af en toe nog wat weemoedig doorheen, leest een frase, slaat het velletje weer om en bergt het weer op.

Bij mijn verhuizing dacht ik, ik neem het mee, vooruit, laat ik dat in ieder geval doen, maar ik wil er niet steeds weer doorheen hoeven bladeren. Sommige mooie dingen, zoals dat interview in het NRC Handelsblad, bewaar ik, ik maak er een scan van, zoals van de rest, die ik wel weggooi, maar het halen van de deftigste krant van het land is natuurlijk al reden genoeg om hem te houden. In dit geval de hele krant! Ik weet nog dat de fotograaf die de foto bij het artikel nam nog met rolletjes fotografeerde, analoog dus, dat hij daarbij zwoer, zwart-wit, want die korrel, dat was toch veel mooier dan wat er uit die digitale camera's kwam van tegenwoordig (we schrijven 2004, digitale camera's waren er nog niet zo lang en de foto's die je ermee kon maken hadden een grootte van ongeveer 1 megabite). De foto werd gemaakt aan de kade van de Rijn en Schiekade achter de universiteitsbibliotheek, want water op de achtergrond, dat paste wel bij iemand die een proefschrift over het Katwijks geschreven had. De zee, altijd de zee. Het interview zelf, met de titel 'Over Skeveling nae Lààie' (te vinden op internet), was van Dirk van Delft, Rijnsburger van geboorte en destijds hoofdredacteur van de wetenschapsbijlage van de krant, nu de baas van Museum Boerhaave in Leiden. Een Rijnsburger die een Katwijker interviewt. Een paar jaar daarvoor, in 2001, hadden we in het huis waar hij woonde de kleine Beer nog uit een nest katten uitgekozen, maar dat wist hij niet meer en dat klopte wel, want daarbij hadden we vooral met zijn vrouw te maken. Het leven hing van toevalligheden aan elkaar. Beer kwam uit Leiden, een echte stadskat, heel wat anders dan Zorro, die van de boerderij kwam. Maar ik dwaal af. Je ziet dat krantenknipsels heel wat losmaken. Wat ik natuurlijk ook bewaar, is de Courant van de eeuw – wie heeft hem nog?! – bij de millenniumwisseling door Adri van Beelen op touw gezet – ik ken geen grotere workaholic! – met een stuk over een eeuw dialect door mijzelf. Bewaren en scannen! Van dertien jaar later is dat exemplaar van Visserijnieuws met het verhaal over de bomschuit door Gijs van der Bent naar aanleiding van mijn boek over het handschrift van bomschuitschipper Leendert Buijsertszoon van der Plas. Of dat grote interview met Jaap en mij in het Leidsch Dagblad door Alieke Hoogenboom, over het Katwijks woordenboek dat er temet is, met die schitterende foto van Taco van der Eb, die mij ook al eens voor de omslag van Leidraad had gefotografeerd. Ik bewaar dus nog genoeg. Net als dat interview met die geheimzinnige foto van Adrie van Duivenboden, over twee pagina's, in De Katwijksche Post. Bewaren en scannen! Maar de rest, het ligt te vergelen en te vergaan. En als je er niet meer bent, wordt het weggegooid. Dat doe ik dan zelf alvast maar. Het is niet eens de ruimte die het inneemt, misschien een archiefdoos vol, meer niet. Maar digitaal kun je het ook allemaal makkelijker terugvinden. En met één druk op de knop doorgeven aan al die mensen en instellingen die er belangstelling voor hebben. Voor zouden hebben.

maandag 7 mei 2018

Wat ik nog vergeten te vertellen ben op de tv


En dan ben ik nog vergeten te vertellen van mijn stage bij het Meertens Instituut, toen nog P.J. Meertensinstituut, aan de Keizersgracht 569-571 te Amsterdam. In 1993 deed ik daar mee met een onderzoek naar het Amsterdams onder leiding van dr. Dédé Brouwer.

Het was een onderzoek in werkelijke tijd ('real time'). Dat betekende dat dezelfde Amsterdammers die twintig jaar daarvoor waren geïnterviewd nu weer werden geïnterviewd. Als je die mensen iedere twintig jaar opnieuw zou interviewen, zou je kunnen zien hoe hun taal veranderde. Of het in 2013 weer gebeurd is, weet ik niet.

Behalve dat het een onderzoek in werkelijke tijd was, was het ook een onderzoek waarin klassen werden vergeleken: lagere klasse, middenklasse en hogere klasse. Dat is omdat je bij een stadsdialect, wat het Amsterdams is, een verticale gelaagdheid ziet. Iedereen spreekt het dialect, van de vuilnisman tot de burgemeester. De lagere klasse, waartoe we de eerste mogen rekenen, zal nog volop het Amsterdamse stadsdialect spreken, de hogere klasse, waartoe we de laatste mogen rekenen, zal dat nog een beetje doen. Dezelfde gelaagdheid zie je in steden als Leiden, Den Haag en Utrecht.

Om daarachter te komen gingen we die mensen thuis interviewen. Met een cassetterecorder namen we hun spraak op. Het interview bestond uit tests en vrij gesprek. In buurten als De Pijp of de Jordaan in huizen driehoog-achter woonden de mensen die tot de lagere klasse behoorden. In 1973 woonden veel mensen uit die klasse ook in de Bijlmermeer, maar in 1993 waren de meeste Amsterdammers uit die buurt verhuisd naar Purmerend. Dat betekende veel extra reizen met de cassetterecorder.* De hogere klasse vond je onder andere in de straten rond het Vondelpark, in de Vossiusstraat die daarlangs loopt, waar Annie M.G. Schmidt gewoond heeft. Dat waren huizen met hele grote woonkamers, herinner ik me nog, met wel drie bankstellen, voor, achter en in het midden. Je keek je ogen uit.


De mensen van het P.J. Meertensinstituut figureren in de zevendelige roman Het bureau van J.J. Voskuil. Dédé Brouwer komt er ook heel even in voor als zij met twee andere dames in de kamer van Jan Berns, in het boek Huub Pastoors, een bespreking heeft.


* Dat was nog een hele zware, een Uher.

woensdag 2 mei 2018

M'n 'levenswerk' staat nu ook op YouTube!


Ik bel net met Cees Kamer om te vragen waar ons interview* gebleven is dat op Uitzending Gemist zou komen.
Er zijn wat probleempjes met het op de site planten van de gemiste uitzending, maar 'wist je dan niet dat het allang op YouTube staat'.
'Nee, wist ik niet. Maar dat is mooi.' Nu kan iedereen het zien. Op YouTube, tot in alle eeuwigheid! Zoeken op 'levenswerk leendert' of gewoon even op bovenstaand plaatje klikken.

Veel kijkplezier!

* De oorspronkelijke uitzending van 'Levenswerk', waarin ik geïnterviewd wordt door Cees Kamer, was te zien op 7 april om 18.00 uur op RTV-Katwijk.