Ik heb niet veel van Hella Haasse in huis. Een gratis boekenweekgeschenk,
Transit, en sinds kort het boekje
Klein reismozaïek. Ik kon het niet laten liggen voor die vijf euro. Waarschijnlijk lag het in de boekwinkel ter promotie van een reeks grotere en dikkere boeken van de schrijfster.
Natuurlijk heb ik, net als iedereen, ook
Oeroeg gelezen. Ook een boekenweekgeschenk trouwens, uit 1948. Maar daar bleef het bij. Die dikkere, historische romans trekken me niet. In
Transit heb ik nog wel een handtekening van de 'grande dame van de Nederlandse literatuur', met de altijd milde glimlach. Iedereen uit de lange rij wachtenden in en buiten de boekwinkel werd hartelijk door haar begroet. Dat was in 1994. Toen was zij al 76 jaar, ze zou 93 worden.
Klein reismozaïek gaat over een reis door Italië. De eerste druk, vermeldt het colofon, is uit 1951, maar dat moet een vergissing zijn, want op de eerste bladzijde van het boek vertelt de schrijfster dat zij en haar man de tocht in de zomer van 1952 maakten. De tweede druk verscheen eind 2012. Was er al die tijd geen belangstelling voor deze jonge Haasse. Waarschijnlijk lag het gewoon ergens op een plank, nooit meer aan gedacht het nog eens uit te geven. Een beetje apart, bijzonder boekje wel. Alles van Italië komt wel zo'n beetje langs. Wat dat betreft is de titel goed gekozen. Steden en stadjes: Rome, Florence, Siena, Venetië, Tivoli, het platteland daartussen. Toscane. De Ligurische kust, van Sestri Levante tot Savona, zoals Haasse die zo prachtig beschrijft: '[...] bocht na bocht opdoemend uit de azuren verte. De zee, in de baaien doorschijnend als aquamarijn, bespoelt de met pijnbomen begroeide rotsen, smalle kiezelstranden en havens van kleine vissersplaatsen, hier met witte schuimtongen van een sterke branding, daar met kalm voortstuwende golfjes, klaar water, ternauwernood gerimpeld, zoals dat waaruit Botticelli's Venus geboren wordt.' (p. 84-85) Tussendoor schrijft ze over bekende en minder bekende Italianen van lang geleden: Bernardo Occhino, Leonardo da Vinci, Machiavelli, Dante.
Klein reismozaïek is ook het verhaal van jonge mensen die door Italië trekken en nog niet zoveel te besteden hebben: '[...] en bij het hek van het park [van de Villa d'Este in de stad Tivoli] [...] bleek de toegangsprijs het vijfvoudige van wat de Guide Bleu vermeldde, een voor onze beurs onverantwoorde uitgave. Wij deden dus als de Tiburtijnen (Tivoli komt van
Tibur, een oud Sabijns woord voor Heuvelstad) en zochten ons heil onder de bomen langs de piazza, bij een glas ghiacciata con caffè, een drank waaraan wij langzamerhand verslaafd beginnen te raken.' (p. 17) En even daarvoor is het: 'Links en rechts van de Via Tuscolana, aan de rand van Rome, hooggelegen op door grof stenen muurwerk geschraagde heuveltjes, als een paar bastions, twee eethuizen. Door schade en schande wijs geworden, kiezen wij dat met het meest bescheiden uiterlijk. Ruwe houten tafels en banken onder een eenvoudige pergola, verlicht door een half dozijn naakte elektrische peren aan een snoer.' (p. 13) Met vervolgens, door de ogen van een andere jonge vrouw op het terras de beschrijving van het minder bescheiden eethuis: 'Vanachter een scherm van donkere krulharen gluurt zij af en toe naar ons, wantrouwend en nieuwsgierig, maar liever zoekt haar blik het terras van het andere eethuis aan de overkant van de Via Tuscolana, waar een gezelschap in avondkleding heeft plaatsgenomen achter de witgeschilderde balustrade, waar bij tangomuziek en het schijnsel van lampions een met schotels en koelemmers beladen dientafel wordt aangereden.' (p. 15) Zo zijn we allemaal jong geweest. Haasse was 34 jaar toen het boekje verscheen.
|
Hella S. Haasse, rond 1951. |
Een boekje zo helder en transparant, en van een onbevangenheid van naar de dingen kijken zoals we dat alleen van haar gewend zijn. De blik waarmee Rome beschreven wordt, en de kritische kijk op de musea van het Vaticaan: 'Hoe onoverzichtelijk en zinneloos is eigenlijk een dergelijke opeenstapeling van honderden en nog eens honderden beeldhouwwerken, schilderijen, vazen, munten, manuscripten, gobelins. Een gigantisch pakhuis met monsters van alle grote cultuurtijdperken die de wereld gekend heeft. Bij die veelheid gaat de bekoring van ieder kunstwerk op zichzelf verloren.' (p. 30)
Ook al ben je er nog nooit geweest, je waant je met dit boekje helemaal in Italië, het Italië van de jaren vijftig, dat wel.