zaterdag 13 maart 2021

Wandelen in de Amsterdamse Waterleidingduinen

Dit keer waren we er bij de Oase in gegaan, in de Amsterdamse Waterleidingduinen (de AW-duinen). Daar heeft de omgeving wat van een Engelse landschapsstijl, maar dat heb ik zelf bedacht. Het is in ieder geval meer aangelegd dan bij de ingang bij het Panneland. Met rechte, diepliggende kanalen voor het water. Water dat nadat het gezuiverd is bij de Amsterdammers uit de kraan komt. Je moet daar niet naar beneden willen, van de kant af, zo steil is het naar die kanalen toe. Dan breek je allebei je benen. En armen.

We wilden nu eens kijken of we helemaal bij zee konden komen. Dat hadden we nog nooit geprobeerd. Maar dan niet via de bestrate hoofdwegen maar langs de kanalen over de paden. Daar lagen heel wat bomen om. Die laten ze liggen. Dat is wel mooi. Alsof het natuur is. Soms was het alsof we weer in de Cotswolds liepen of door een ander mooi gebied in Engeland. Heimwee. Ergens langs het pad zagen we herten met geweien. We liepen er voorzichtig naartoe. Maar hoe dicht we ze ook naderden, ze bleven gewoon dooreten. Mak als een lammetje. Was dit hun natuurlijke gedrag? Er waren ook bomen waarbij je kleine bomen had eromheen van dezelfde soort, netjes in een kring. Waren die uit de zaden ontsproten, die uit de boom in het midden vielen, of via de wortels omhooggegroeid, omgekeerd eigenlijk?


De zee was nog ver. Onderweg kwamen we een huis tegen, midden in de duinen, als in een roman. Het werd niet meer bewoond. Het was vast het huis van een boswachter geweest, of duinwachter. Ik heb het even opgezocht, het was tot 1917 het huis van de waterpompmachinist. De deuren stonden open. Door de voordeur kwam je via een gang gelijk bij de achterdeur, maar ze hadden er een soort straatje van gemaakt, van die gang, met straatsteentjes. Er ging een trap naar boven. In de gang was ook een dichte deur en als je van buiten door het raam in die ruimte keek, een soort woonkamer, zag je een tafel met allemaal koffiebekertjes. Het huis was gedegradeerd tot een keet voor de werkers in de duinen. Je kon dat ook omdraaien en zeggen dat de werkers in de duinen wel een heel luxe keet hadden als ze in dat huis hun pauzes hadden. Als je erdoorheen keek, en dat kon letterlijk bij dit huis, vanwege die voor- en achterdeur die altijd openstonden, kon het best een leuk optrekje worden om in te wonen. Boodschappen deed je dan in Vogelenzang of Zandvoort of deftiger, Aerdenhout, waar je Dieuwertje Blok kan tegenkomen bij de Albert Heijn. Heb ik eens gehoord. Dan is je dag gelijk goed. Dan kom je terug in je huisje in de duinen en zeg je tegen je vrouw: 'Weet je wie ik nu weer zag, in de supermarkt?' En dan zeg je die en die en sluit je af met de woorden: 'Er wonen hier allemaal mensen die we kennen in de buurt.' Zodat je je nooit eenzaam zou hoeven voelen in dat huis in de duinen.

Al pratend waren we bijna bij de zee. We zagen dat we een hoge duin over moesten bij de zeereep. Het huis lag dus ook nog eris goed beschermd tegen stormvloeden. Voor we bij de zee waren, moesten we eerst nog een klaphekje door, om de wilde beesten niet te laten ontsnappen, en hé, wat was dat? Het fietspad dat we wel eens gereden hadden. Tussen Langevelder Slag en Zandvoort. Bijzonder om dat te passeren. Toen we bij de zee geweest waren, moesten we nog helemaal terug. We wilden wel een gewei vinden. Maar dan moest je in de broedtijd zijn, zei mijn vrouw. Ze bedoelde natuurlijk de bronsttijd. Ik zag dat al voor me, al die eieren met kleine donzige hertjes erin, bamby-eitjes. En als ze dan uitgekomen waren, die eieren, dat ze dan meteen konden lopen, tussen het gras, en dat je op moest passen dat je niet op ze stapte, zo klein waren ze. Reigers en buizerds vormden ook een gevaar voor die net uitgebroede hertjes. Ze slokten ze zo naar binnen.

1 opmerking:

  1. Wat een wondere wereld, zo dichtbij. Raadselachtig, vooral dat huis. En die uitgebroede hertjes, haha. We zullen de tocht eens nalopen in het spoor van Huize Zeezicht.

    BeantwoordenVerwijderen