donderdag 24 januari 2019

'En nog lelijk op je bek gegaan vanmorgen?'*


Er was een straat, de Nachtegaallaan, dus eigenlijk een laan en geen straat, waar Cornelis van Rijn woont en waar je gans kan eten met uitzicht op de runderen en de schapen en een nest met ooievaars op de grens van Leiden en Oegstgeest, maar volgens mij behoort die straat tot de stad, het weiland niet, waar niet gestrooid was. In bed, dat lekkere warme bed, zei ik nog tegen m'n vriendin, we wonen één jaar samen, ik denk dat ik die straat, het is een laan, langs de vogelenbuurt niet moet nemen maar gewoon het fietspad tot de Posthof door moet rijden en dan bij de rotonde rechtsaf de Wassenaarseweg op. Dat is een veelgebruikte route. Maar bij het weiland aangekomen was ik die wijze gedachte alweer vergeten en reed pardoes die gladde laan op. Teruggaan? Nee. Ik zat al in de val, al dertig, veertig meter. Afstappen dan maar en over de stoep, net als die vrouw voor me. De gladde laan was ook nog eris bol en er loopt een sloot langs, nu dichtgevroren maar was het ijs wel sterk genoeg om mij met fiets en al te houden? Bij het Rijnlandsch Revalidatiecentrum kon ik mijn stalen ros weer bestijgen maar werd ik op de rotonde die volgde toch nog bijna gegrepen door een auto. Ik was blij dat ik op m'n werk was.

*Vraag van Bert van der Meij in een mail van woensdag 23 januari 2019 naar aanleiding van ons telefoongesprek de avond ervoor waarin ik altijd de Kappie vertaal, dat is een strip in De Katwijksche Post over een gepensioneerde zeekapitein die de krant rondbrengt in het dorp en daarbij allerlei verhalen hoort die dan weer in de strip terechtkomen. Eigenlijk wilde ik hier, zoals altijd, weer opschrijven 'aan lagerwal geraakte zeekapitein'. Dat komt omdat hij niet meer vaart en 'aan de wal geraakt' is, waar je dan heel gemakkelijk 'aan lagerwal geraakt' van maakt, omdat die uitdrukking nu eenmaal bekender is.
Aan het eind van ons gesprek, waarin we ook altijd de toestand in de wereld (G.B.J. Hiltermann!**) bespreken, merkte ik op hoe glad het de volgende morgen zou worden maar dat hij daar nooit last van had omdat hij de deur niet uit hoeft voor een baas. De titel van dit stukje had daarom ook eigenlijk 'Glad' moeten zijn, getuige de voortzetting van onze mailwisseling, want Bert antwoordde op mijn antwoord hierboven: 'Hoe je iets verschrikkelijks tot iets moois kunt maken! Leest als een trein!' Waarop ik weer antwoordde: 'En dan noem ik het "Glad" en kan-ie zo integraal op Zeezicht,*** maar ik heb nog geen foto en ligt die gladde sneeuw daar morgen nog wel op die straat...' Waarop Bert weer antwoordde: 'En dan in "Glad II" het verhaal hoe je je benen brak toen je opnieuw die onverstandige route nam om een foto voor bij "Glad" te maken...'
Maar wat is glad? Dat ga je niet lezen, een verhaal met 'Glad' als titel, als het overal glad is en iedereen daar al over schrijft. Daarom deze treffende vraag maar boven het stukje gezet. Veel spannender. En inderdaad vanmorgen alsnog een foto gemaakt, toen de weg alweer begaanbaar was.

** Voor wie niet meer of nooit geweten heeft wie dit was, het volgende filmpje. Zijn radioprogramma (blijkbaar ook tv-programma) werd op zondag tussen de middag, ik denk om een uur of één uitgezonden terwijl we na de kerk van de visite bij oma waren teruggekomen en zoute snijbonen met witte bonen en draadjesvlees aten, met in het geprakte eten een kuiltje voor de jus waar vervolgens hele landschappen door ontstonden met bergen en rivieren. Soms aten we ook paardenbiefstuk – biefstuk van de haas (van het paard) – met sperziebonen en een lekker justje. Een kilo haalde m'n vader dan, van die haasbiefstuk. Hij had er speciaal een snijmachine voor gekocht, zo'n metalen met een zwengel, om mooie dunne plakken te kunnen snijden. Als kinderen, ik en m'n zus, mochten we daar absoluut niet aan komen, zelfs niet in de buurt komen, dat ronddraaiende mes.


*** Gewoon maar eens gedaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten