Nummer 61. Klik op de foto's om ze beter te kunnen lezen. |
Bruisen van de energie doen we allang niet meer, en het eeuwige leven hebben we ook niet. En zo is ook de laatste Kappie alweer van lang geleden, december 2024 om precies te zijn, toen, juist in die maand, dat zul je altijd zien op het eind, ze steeds beter werden, nog beter dan ze al waren, de strips van Bert van der Meij, die sinds jaar en dag in De Katwijksche Post verschenen.
![]() |
Nummer 1077. |
Zoals de een na laatste, die rond kerst in de krant kwam, waarin Jozef en Maria op zoek zijn naar een hurreburreg (de strip, met Kappie en de vrouw van Kappie in de hoofdrol, is in Katwijks dialect), maar die moet nog gebouwd worden. Het gaat in de strip over de bouwplannen voor een hotel op de plek van manege Jonker. Dat hotel is er nog niet, maar ze kunnen wel alvast in de stal logeren, zegt Kappie. Het hele verhaal is in een prachtig plaatje gegoten, geheel in kerstsfeer. Met ook nog, als soortgenoten in het dierenrijk, een ezel en paarden die daarin samenkomen. En Jozef en Maria hebben natuurlijk snavels, net als Kappie. Wat met die lange mantels aan nog eens een extra bevreemdend effect geeft. Een paar weken daarvoor, in de tijd van suikergoed en marsepein, tekent Bert dat ventje dat tegen Sinterklaas komt zeggen dat zijn vriendje Kees zegt dat hij niet bestaat, waarop de goedheiligman uitbrult: 'Kees is een lul!!' Zo'n tekst was in al die jaren dat de strip bestond nog nooit vertoond en we hebben het er maar heel kort over gehad of het wel kon.
![]() |
Nummer 1074. |
Kappie was een vette knipoog naar het reilen en zeilen in het kustdorp en soms ook in de wereld daarbuiten. Elk jaar als de decembermaand naderde voelde je Berts enthousiasme toenemen, want dan kon hij weer Sinterklazen en Kerstmannen tekenen, zich helemaal uitleven, in zijn Kappie-strips. Als jaarlijks slotakkoord. Waarbij ik dan, ook in december, meestal op dinsdag aan het eind van de middag, gebeld werd voor de vertaling in Katwijks dialect. Maar het plaatje en wát er dan vertaald moest worden, dat was allemaal tevoren al door Bert bedacht. En altijd fenomenaal.
Hoe het precies ging, de samenwerking tussen tekenaar en vertaler, lees je in eerdere berichten op Huize Zeezicht: 500 x Kappie en Laerie, beide uit 2012, In het ziekenhuis (2003), uit 2016, en 1000 x Kappie, uit 2023.
![]() |
Nummer 1075. |
Maar dit was dan dus de laatste decembermaand met Kappie, het láátste jaarlijkse slotakkoord. Ik wist al ongeveer een half jaar dat-ie eraan zat te komen. En na dat half jaar... Enfin, acht maanden later vonden we de tijd er een etentje aan vast te knopen, bij Surf en Beach, op het Katwijkse strand. Waar we geen foto's van hebben. Het strand, waar we altijd wel ergens in de buurt te vinden waren geweest. Zoals, al weer heel wat jaartjes geleden, bij de presentatie van het Kattuks kwartet, in de zeereep voor de Oude Kerk, waar we aan het kwartetten gingen met een schelpenboer en een nettenboetster, die, om de entourage compleet te maken, ook nog een kloenertje* met zich had meegenomen. Dat werd een leuke krantenfoto. Of op het Andreasplein, toen, dat weet ik nog goed, Bert in een lantaarnpaal klom, om de toeristenmarkt van bovenaf te fotograferen. Drones waren er nog niet. Het kan ook zijn dat er een keukentrapje in het spel was, maar je gedachten vertroebelen als je ouder wordt. In die tijd waren we nog jonge honden. We hebben ook nog weleens een strandwandeling gemaakt, met diepzinnige gesprekken, en als we elkaar op een andere manier van dienst konden zijn was dat nooit een punt. Zoals met die trucfoto van een wagen van TNO bij de vuurtoren met gevoelige apparatuur bij een verhaal van Jaap van der Marel en mij over het oudste Katwijkse dialect dat in het stucwerk van de toren te vinden zou zijn, omdat stukadoors tijdens hun werk altijd zingen en de trillingen van hun stembanden via hun armen in de nog natte specie terechtkomen, en dat was ook gebeurd bij de bouw van de vuurtoren, ergens in de late middeleeuwen. Een Italiaanse professor had dat ontdekt bij de restauratie van de Sixtijnse Kapel, waar het oudste Italiaans tevoorschijn kwam uit het stucwerk. O wonder. Het mooie was dan dat Bert door die 1 aprilgrap gelijk weer een Kappie-strip kon maken. Het nieuws ligt op straat, ook als het allemaal verzonnen is.
![]() |
Nummer 363. |
Daar hadden we het over tijdens dit bijzondere etentje 'na het werk', over hoe dat met tekenen zit en de boodschap die je over wil brengen en dat het een aan het ander ondergeschikt is. En ook hoe dat met bloggen zit en waarom je dat doet, bloggen of striptekenen, dat het in de eerste plaats aardig moet blijven voor jezelf maar dat je toch wel minstens vier man of vrouw publiek moet hebben voor zo'n podium, maar het fijne daarvan weet alleen een toneelspeler, want die staat echt op een podium en ziet dat publiek ook echt voor zich in de zaal.
![]() |
Nummer 1076. |
Acht maanden is het nu, acht maanden geleden dat Kappie ophield te bestaan, de meesten zijn er nog niet overheen. En dat is ook niet nodig, om eroverheen te komen. The Beatles hebben dat mooi verwoord: 'Let it be'.
Bert had nog iets moois voor me, ingelijst, een herinnering aan toen ik voor het eerst helemaal losging. (Zie het plaatje boven aan dit bericht.) Ik weet nog dat dat op de Beestenmarkt was, in Leiden, dat ik daar fietste, uit m'n werk, en dat ik de zinnen die ik moest vertalen, of eigenlijk was het maar één zinnetje, eruit spuugde – op de tekening die Bert van het gebeuren maakte, zie je de mensen ook omkijken (of opkijken) naar die fietser met z'n telefoon aan z'n oor (toen kon dat nog en je gebruikte zo'n toestel nog niet om filmpjes af te draaien) –, want dat ene zinnetje maakte ik steeds anders, verbeterde ik, in weer een ander, beter zinnetje, terwijl Bert mij aan de andere kant van de lijn zat aan te moedigen, te juichen bijna, kan ik wel zeggen, want dit was het moment dat het gebeurde, zo wilde Bert de vertalingen van de Kappie, zo gingen we het voortaan doen. Dacht ik. Het kwartje was gevallen. Bij nummer 61, zie ik nu, nog heel vroeg in de geschiedenis van de strip dus, want we zouden er 1078 maken, maar dat wisten we toen nog niet. Ook niet dat dat nog ruim 21 jaar, bijna 22 jaar zou duren, dit plezier! – Het plezier van iedere dinsdag bellen, vertalen en een plaatje maken. 'Ik ga 'm maken!' sloot Bert het gesprek altijd af. – Nummer 61 was een strip over de Provinciale Statenverkiezingen, in dezelfde tijd dat heel Nederland aan de buis gekluisterd zat voor een andere verkiezing, die van Idols-zanger Jamai Loman, die boven Jim Bakkum eindigde, op 8 maart 2003.** De strip haalt die twee verkiezingen door elkaar en speelt in dezelfde tijd dat wij als tekenaar en vertaler ook nog heel jong waren, begin-veertigers, en nog heel veel gingen meemaken. Maar dat wisten we allemaal dus nog niet. Dat is het hele vreemde van het leven, dat je niet helemaal precies weet wat er nog gaat komen en tegelijkertijd veel van wat er geweest is, kwijt bent. Let it be. Behalve als je tekent of schrijft. Dat blijft. Want bij de ingelijste strip met het verhaal eromheen, kreeg ik nog een cadeau, keurig uitgeprint (wat een heidens karwei moet dat geweest zijn): alle 1078 Kappie-strips die ooit verschenen zijn, in al die 23 jaren. En daar kan ik nu, nu alles voorbij is, op een rustig moment van genieten. Nog heel lang.
* Een kloenertje of kloenster is een jongste boetster (leerling-boetster), zo genoemd omdat zij nog niet mocht boeten maar alleen van strengen boetgaren kloene, kluwens maakte. (Leendert de Vink & Jaap van der Marel, Katwijks woordenboek. 3e herz. en verm. druk. Leiden: Primavera Pers, 2023, p. 127.)
** De Provinciale Statenverkiezingen waren dat jaar op woensdag 11 maart. De strip in kwestie moet dan in de week ervoor, op donderdag 5 maart in De Katwijksche Post gestaan hebben.